2.3 Het bloedvatenstelsel

Thema 2 Transport
2.3 Het bloedvatenstelsel
  • Spullen op tafel
  • Telefoon weg 
  • Jas uit en over je stoel
  • Tas op de grond
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Thema 2 Transport
2.3 Het bloedvatenstelsel
  • Spullen op tafel
  • Telefoon weg 
  • Jas uit en over je stoel
  • Tas op de grond

Slide 1 - Diapositive

Lesprogramma
  • Huiswerk
  • Wat weet je al?
  • Leerdoelen
  • Uitleg
  • Vragen
  • Nabespreken
  • Huiswerk

Slide 2 - Diapositive

Welke vragen van het huiswerk willen jullie dat ik bespreek?

Slide 3 - Question ouverte

Welke vragen van het huiswerk willen jullie dat ik bespreek?

Slide 4 - Question ouverte

Leerdoelen
  • Je kent de functies en kenmerken van aders, slagaders en haarvaten en kunt de relatie tussen bouw en werking uitleggen.
  • Je kunt zuurstofgehalte, glucosegehalte en stroomrichting en verloop van bloeddruk en stroomsnelheid in de delen van het bloedvatenstelsel toelichten.

Slide 5 - Diapositive

Drie typen bloedvaten

Slide 6 - Diapositive

Regeling van de bloedstroom

Slide 7 - Diapositive

Naamgeving bloedvaten
BINAS 84A
  • Slagaders en aders hebben in de regel de naam van het orgaan waar ze bloed naartoe of vandaan voeren.
  • Uitzonderingen: aorta, holle ader en de poortader.
  • Poortader vervoert bloed uit de darmwand (met uitzondering van de endeldarm) naar de lever.

Slide 8 - Diapositive

Poortader
bloed uit darmkanaal (m.u.v. endeldarm) via poortader naar lever
  • voedingsstoffen

Slide 9 - Diapositive

Welk genummerd bloedvat is de holle ader?
A
2
B
1
C
4
D
7

Slide 10 - Quiz

Een ader...
A
Vervoert bloed naar het hart toe
B
Vervoert bloed van het hart weg
C
Bevat meestal zuurstofrijk bloed
D
Bevat meestal zuurstofarm bloed

Slide 11 - Quiz

Haarvaten hebben:
A
De dikste wand
B
Een dikke wand, maar niet de dikste.
C
Een wand die uit 1 cellaag bestaat.
D
Geen wand.

Slide 12 - Quiz

Hoe dik is een haarvat?
A
Zo dik als een haar
B
Zo dik als één cel
C
Zo dik als een slagader
D
Zo dik als een vinger

Slide 13 - Quiz

Wat is de functie van een haarvat
A
Zuurstof en voedingsstoffen naar de cellen overbrengen
B
Koolstofdioxide en afvalstoffen van de cellen afvoeren
C
Zuurstof en voedingsstoffen van de cellen afvoeren
D
Koolstofdioxide en afvalstoffen naar de cellen overbrengen

Slide 14 - Quiz

Waardoor verlaat aan het begin van een haarvat, vocht het haarvat?
A
Osmotische druk
B
Filtratie
C
Resorptie
D
Bloeddruk

Slide 15 - Quiz

wat kun je zeggen over de hoeveelheid bloed die een haarvat instroomt en die een haarvat uitstroomt?
A
er stroomt meer in dan uit
B
er stroomt evenveel in als uit
C
er stroomt minder in dan uit

Slide 16 - Quiz

Bij een grotere gezamenlijke diameter van de bloedvaten, wordt de stroomsnelheid van het bloed..
A
Hoger
B
Lager
C
Blijft gelijk

Slide 17 - Quiz

bloeddruk 120/80
120= Bovendruk                             80= onderdruk


Slide 18 - Diapositive

Bloeddruk
De bloeddruk isdruk van bloed tegen de wanden van bloedvaten

Hoge druk bij samentrekken kamers (bovendruk / systolische druk)
Laag tijdens de hartpauze (onderdruk / diastolische druk)

Bovendruk
Onderdruk

Slide 19 - Diapositive

  • De bloeddruk is druk van bloed tegen de wanden van bloedvaten

  • Hoge druk bij samentrekken kamers (bovendruk / systolische druk)
  • Lage druk tijdens de hartpauze (onderdruk / diastolische druk)
Bloeddruk
BINAS 84D3

Slide 20 - Diapositive

Atherosclerose
Atherosclerose (slagaderverkalking) is het gevolg van het afzetten van cholesterol tegen de wand van het bloedvat.
Kan leiden tot trombose (verstopping door bloedprop (embolie)) en infarcten (afsterven cellen door zuurstoftekort)

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Hoge bloeddruk
  • stress
  • roken
  • overgewicht
  • zout
Langdurige hoge bloeddruk beschadigt de wanden van de slagaders!

Slide 23 - Diapositive

Bloeddruk meten
bloeddruk - druk die het bloed uitoefent op de wand van een bloedvat
bovendruk - systolische druk
onderdruk - diastolische druk 

Slide 24 - Diapositive

Bloeddruk meten

Slide 25 - Diapositive

Bloeddruk en stroomsnelheid
1. Er is te zien dat de bloeddruk afneemt tijdens het stromen van het bloed door de slagaders via de haarvaten naar de aders. 
2. Verband stroomsnelheid bloed en totale doorsnede bij de verschillende typen bloedvaten.
3. Stroomsnelheid bloed is het laagst in haarvaten maar de totale doorsnede van dit type is het hoogst.

Binas 84E1

Slide 26 - Diapositive

Regeling van de bloeddruk

Slide 27 - Diapositive


De bloeddruk wordt gemeten in een
A
Armader, onderdeel van de kleine bloedsomloop.
B
Armslagader, onderdeel van de kleine bloedsomloop
C
Armader, onderdeel van de grote bloedsomloop.
D
Armslagader, onderdeel van de grote bloedsomloop

Slide 28 - Quiz

Wat is de bloeddruk?
A
Druk die het bloed uitoefent in een haarvat
B
Druk van bloed op wanden van slagaders
C
Druk van bloed op alleen de linkerkamer
D
Bloed dat heel veel energie heeft

Slide 29 - Quiz

Vlooien zuigen bloed. Vlooien bijten hun slachtoffers om bloed op te zuigen uit de haarvaten.
Vanwege welk verschil tussen haarvaten, aders en slagaders zijn haarvaten voor vlooien het meest geschikt om bloed uit op te zuigen?

A
De bloeddruk in haarvaten is lager dan die in aders en slagaders.
B
De stroomsnelheid van het bloed in haarvaten is lager dan die in aders en slagaders.
C
De wand van haarvaten is dunner dan die van aders en slagaders.
D
De zuurstofconcentratie in haarvaten is hoger dan die in aders en slagaders.

Slide 30 - Quiz

De tijd die verloopt tussen het moment waarop bij de mens een bloedcel de rechterkamer verlaat en het moment waarop deze aankomt in de linkerboezem is over het algemeen kort. De tijd die verloopt tussen het moment waarop een bloedcel de linkerkamer verlaat en het moment waarop deze aankomt in de rechterboezem is over het algemeen lang.

Waardoor wordt dit tijdsverschil veroorzaakt?
A
door verschil in stroomsnelheid van het bloed
B
door verschil in bloeddruk
C
door verschil in hoeveelheid bloed
D
door verschil in weglengte

Slide 31 - Quiz

Nabespreken
  • Je kent de functies en kenmerken van slagaders, aders en haarvaten en kunt de relatie tussen bouw en werking uitleggen.
  • Je kunt zuurstofgehalte, glucosegehalte en stroomrichting in de delen van het bloedvatenstelsel toelichten.

Slide 32 - Diapositive

Huiswerk
Leren en maken 2.3

Slide 33 - Diapositive