Paragraaf 2.2 - Zuivere stoffen en mengsels

2.2 Zuivere stoffen en mengsels
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

2.2 Zuivere stoffen en mengsels

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
2.2.1 Je kunt het verschil aangeven tussen zuivere stoffen en mengsels.
2.2.2 Je kunt oplossingen en suspensies onderscheiden.
2.2.3 Je kunt beschrijven hoe je stoffen kunt scheiden door middel van extraheren of filtreren.

Slide 2 - Diapositive

Introductie
De meeste stoffen die je thuis tegenkomt, zijn mengsels. Dat zie je meteen als je kijkt op de verpakking van een voedingsmiddel of een medicijn. Daarop staat een lijst met de verschillende stoffen die in het product zitten. Die stoffen noem je ingrediënten.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Mengsels en zuivere stoffen


In figuur 1 zie je welke ingrediënten (stoffen) er in ice tea zitten. Water is het belangrijkste ingrediënt en staat daarom voorop. De ice tea bestaat verder uit zoetstoffen, zuren, geurstoffen en smaakstoffen. Ook zit er een conserveermiddel in dat ervoor zorgt dat de ice tea langer houdbaar blijft. Al deze stoffen staan op het etiket. Omdat ice tea uit meerdere stoffen bestaat, is het een mengsel.

Slide 5 - Diapositive

Afbeelding 1: De ingrediënten van ice tea.

Slide 6 - Diapositive

De meeste stoffen in het dagelijks leven zijn mengsels
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quiz

Zuivere stof

Je vindt in huis maar enkele zuivere stoffen. Een voorbeeld van een zuivere stof is kristalsuiker. In een pak suiker zit alleen maar suiker; er zitten geen andere stoffen doorheen. Ook keukenzout is een zuivere stof, als er tenminste geen jodium aan is toegevoegd (afbeelding 2).

Slide 8 - Diapositive

Afbeelding 2: In de supermarkt zijn twee soorten keukenzout te koop: met en zonder toegevoegd jodium.

Slide 9 - Diapositive

Oplossingen


Als je suiker in een glas heet water doet en even roert, zie je dat de suikerkorrels verdwijnen. Je zegt dat de suiker oplost in het water. Het mengsel dat je zo krijgt, noem je een oplossing. Water is hierbij het oplosmiddel, suiker de opgeloste stof. De suiker is niet echt verdwenen. Dat merk je als je het water proeft: het smaakt nu zoet.

Veel van de stoffen die je thuis vindt, zijn oplossingen. Voorbeelden zijn thee, frisdrank en parfum (afbeelding 3).

Slide 10 - Diapositive

Afbeelding 3: Al deze producten zijn oplossingen.

Slide 11 - Diapositive

Als je thee zet, gebruik je water als oplosmiddel.
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quiz

Oplossingen herkennen


Oplossingen zijn altijd helder. Je kunt erdoorheen kijken. Water is helder en kleurloos, ook als je er suiker of zout in hebt opgelost. Een oplossing kan wel een kleur hebben. Thee of ice tea zijn hier voorbeelden van. Oplossingen blijven altijd goed gemengd. Laat je een fles frisdrank een jaar in de kast staan, dan blijft de frisdrank goed gemengd

Slide 13 - Diapositive

Suspensies herkennen

Als een mengsel troebel (ondoorzichtig) is, kan het dus geen oplossing zijn. Verf bijvoorbeeld is geen oplossing, maar een suspensie: dat is een vloeistof waarin een fijn verdeeld poeder zweeft. Verf ontmengt. Het poeder zakt na verloop van tijd naar de bodem van het blik. Daarom moet je verf roeren voor gebruik. Staat op een verpakking ‘schudden voor gebruik’ of ‘roeren voor gebruik’, dan bevat deze waarschijnlijk een suspensie.

Slide 14 - Diapositive

Een suspensie is helder, je kunt erdoorheen kijken
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz

Jantien gaat de muren van haar kamer verven. Ze gebruikt een blik verf waarmee een half
jaar geleden de kamer van haar broer is geverfd. Het blik is nog halfvol.
Kan Jantien meteen na het openen van het blik gaan verven?
A
Ja, want verf blijft altijd goed gemengd
B
Ja, want verf is een oplossing.
C
Nee, want de verf is ontmengd. Ze moet eerst goed roeren.
D
Nee, want verf is een suspensie en die moet eerst ontmengen

Slide 16 - Quiz

'Zuiver' bronwater

Op een fles mineraalwater kan staan dat er ‘zuiver mineraalwater’ in de fles zit. Toch is mineraalwater geen zuivere stof. Er zitten allerlei opgeloste stoffen in het water, zoals je ook op het etiket kunt zien (afbeelding 4). Het woord ‘zuiver’ betekent in dit geval dat het water niet is vervuild met gevaarlijke stoffen of bacteriën. Je kunt het zonder gevaar voor je gezondheid drinken.

Slide 17 - Diapositive

Afbeelding 4: Etiket van een fles mineraalwater.


Slide 18 - Diapositive

Extraheren

Als je heet water bij gemalen koffie doet, lossen de geur-, kleur- en smaakstoffen uit de koffie op in het water (afbeelding 5). Je gebruikt het hete water dus om de geur-, kleur- en smaakstoffen uit de koffie te halen. Dit noem je extraheren (letterlijk: eruit trekken). Je extraheert de geur-, kleur- en smaakstoffen met heet water als oplosmiddel uit de koffiebonen die niet oplossen in water.

Slide 19 - Diapositive

Afbeelding 5: Koffie filtreren.

Slide 20 - Diapositive

Koffiepoeder bevat verschillende stoffen die voor de kenmerkende eigenschappen van
koffie zorgen. Dit zijn de 1...............2..............3.............

Slide 21 - Question ouverte

Deze stoffen worden met heet water uit de koffie getrokken.
Dat heet........
A
combineren
B
extraheren
C
condenseren
D
manipuleren

Slide 22 - Quiz

Filtreren

Om het koffiedik (de ‘koffieprut’) uit de koffiekan te houden gebruik je een filter. In een filter zitten heel kleine gaatjes. De koffie stroomt daar gemakkelijk doorheen, maar het koffiedik kan dat niet. Dat bestaat uit korrels die veel te groot zijn voor de gaatjes in het filter. De koffie komt dus in de koffiekan terecht, terwijl het koffiedik in het filter achterblijft. Dit noem je filtreren. De koffie in de kan is het filtraat en het koffiedik is het residu.

Slide 23 - Diapositive

De stoffen die niet in water oplossen, blijven achter in het....................

Slide 24 - Question ouverte

De vers gezette koffie in de koffiepot noem je het...................
A
granulaat
B
extraat
C
filtraat

Slide 25 - Quiz

De vochtige koffieprut in het filter noem je het........................
A
individu
B
continu
C
fondue
D
residu

Slide 26 - Quiz

Op de sportdag van school drinken Marloes en Marieke mineraalwater uit een plastic fles.
Welke beweringen over mineraalwater zijn waar?
A
Mineraalwater is een oplossing.
B
Mineraalwater is een zuivere stof.
C
Mineraalwater is helder en kleurloos.
D
Mineraalwater moet je voor het drinken eerst goed schudden.

Slide 27 - Quiz

Welke twee dranken zijn een suspensie?
A
thee met suiker
B
sinaasappelsap
C
cola
D
melk

Slide 28 - Quiz

Opdrachten
Wat: lees paragraaf 2.2 
Huiswerk: opdrachten 1 tm 10 van paragraaf 2.2 & Test jezelf
Hoe: helemaal stil! muziek mag in!
Hulp: Geen
Tijd: 50 minuten lang
Klaar?: ga bezig met een ander vak! 

Slide 29 - Diapositive