WT H4 Les 3 (meewerkend voorwerp)

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Meewerkend voorwerp

In zinnen met een lijdend voorwerp kan ook een meewerkend voorwerp (mv) staan. Het meewerkend voorwerp geeft aan voor wie iets bestemd is.

Bijvoorbeeld: Bram wil aan zijn vriendin een kettinkje geven.

Meewerkend voorwerp

Zoek het mv.
Vraag:

aan wie + gez. + ow + lv?

- Controleer of je aan kunt weglaten of toevoegen. Daarvoor mag je de woordvolgorde veranderen.

Opdracht 1 en 2 op blz. 107

Geef bij de volgende opdrachten antwoord op de vragen.  

Veel succes!

1.2 Noteer van de volgende zin eerst de pv. Benoem daarna het ow, gez. en lv.
Schrijf vervolgens de vraag op die moet stellen om het meewerkend voorwerp te vinden. Noteer daarachter het mv.

Wil jij deze papieren even aan Vasco doorgeven?

1.3 Noteer van de volgende zin eerst de pv. Benoem daarna het ow, gez. en lv.
Schrijf vervolgens de vraag op die moet stellen om het meewerkend voorwerp te vinden. Noteer daarachter het mv.

Tijdens de pauze stelde Brandon allemaal vragen aan zijn vrienden.

1.4 Noteer van de volgende zin eerst de pv. Benoem daarna het ow, gez. en lv.
Schrijf vervolgens de vraag op die moet stellen om het meewerkend voorwerp te vinden. Noteer daarachter het mv.

Via WhatsApp stuurde Ineke haar vriendin een berichtje over het huiswerk.

1.5 Noteer van de volgende zin eerst de pv. Benoem daarna het ow, gez. en lv.
Schrijf vervolgens de vraag op die moet stellen om het meewerkend voorwerp te vinden. Noteer daarachter het mv.

Yannick brengt zijn paard elke dag vers hooi.

1.6 Noteer van de volgende zin eerst de pv. Benoem daarna het ow, gez. en lv.
Schrijf vervolgens de vraag op die moet stellen om het meewerkend voorwerp te vinden. Noteer daarachter het mv.

Margriet liet aan alle teamgenoten haar nieuwe voetbalschoenen zien.

Opdracht 3 op blz. 107

Geef bij de volgende opdrachten antwoord op de vragen.  

Veel succes!

3.1 Noteer van deze zin het lv en het mv.

William mailt zijn vakantiefoto's aan zijn ouders.

3.2 Noteer van deze zin het lv en het mv.

Mijn broer heeft mij vanmiddag een broodje gezond gegeven.

3.3 Noteer van deze zin het lv en het mv.

Veel clubleden verkochten de loten aan hun familieleden.

3.4 Noteer van deze zin het lv en het mv.

Meneer Van Boven deelde aan de leerlingen de opgaveformulieren uit.

Opdracht 4 op blz. 107

Geef bij de volgende opdrachten antwoord op de vragen.  

Veel succes!

4. Typ de zin over en voeg een meewerkend voorwerp toe.

1. Bobo had de uitnodiging voor het feestje al aan ... gegeven.

4. Typ de zin over en voeg een meewerkend voorwerp toe.

2. Voordat de les begint, overhandigt Damian aan ... een briefje van zijn moeder.

4. Typ de zin over en voeg een meewerkend voorwerp toe.

3. Onze school doneert elk jaar 200 euro aan ....

4. Typ de zin over en voeg een meewerkend voorwerp toe.

4. Wanneer geef jij ... dat tientje terug?

4. Typ de zin over en voeg een meewerkend voorwerp toe.

5. Josephine heeft nu al drie keer haar nieuwe trui uitgeleend aan ....

4. Typ de zin over en voeg een meewerkend voorwerp toe.

6. Vanuit New York stuurt Peter ... een foto.

Opdracht 5 op blz. 107

Geef bij de volgende opdrachten antwoord op de vragen.  

Veel succes!

5.1 Noteer eerst de pv in. Benoem daarna de zinsdelen ow, gez., lv en mv .

Voor de sieraden betaalt Fardau 30 euro aan de juwelier.

5.2 Noteer eerst de pv in. Benoem daarna de zinsdelen ow, gez., lv en mv .

Kiki had mij een softijsje met discodip beloofd.

5.3 Noteer eerst de pv in. Benoem daarna de zinsdelen ow, gez., lv en mv .

Wil jij alle gasten een drankje aanbieden?

5.4 Noteer eerst de pv in. Benoem daarna de zinsdelen ow, gez., lv en mv .

Tijdens de opening van de turnhal heb ik de burgemeester een hand gegeven.

5.5 Noteer eerst de pv in. Benoem daarna de zinsdelen ow, gez., lv en mv .

De trainer laat de atleten de hink-stap-sprong zien.

5.6 Noteer eerst de pv in. Benoem daarna de zinsdelen ow, gez., lv en mv .

Dit bedrijf levert gratis zijn producten aan inwoners van de Benelux.

Wat heb je deze les geleerd?

Wat ging deze les goed?

Heb je de les goed kunnen volgen?

1. Ja, het ging heel goed.
2. Ja, het ging wel.
3. Niet zo goed.
4. Het ging echt niet goed.

Welke vragen en/of tips heb je voor je docent?

Klaar? Super!

• Je mag door met WT H4  les 4 over verwijswoorden. 
• Liever werken in Numo? Dat mag ook!