Signaalwoorden blz 95-98

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

zwar ... aber

1. eigenlijk ... maar
2. weliswaar ... maar
3. vooral ... maar

denn

1. dan
2. toch
3. want

falls

1. vals
2. als
3. indien

etwa

1. bijvoorbeeld
2. iets
3. tenzij

darauf

1. daarop
2. dan, vervolgens
3. daarover

deswegen

1. om die reden
2. weliswaar
3. daarom

unzweifelhaft

1. twijfelachtig
2. ontwijfelachtig
3. ongetwijfeld

das Fazit

1. de conclusie
2. de voorwaard
3. de verbazing

sogar

1. in feite
2. zelfs
3. vooral

stattdessen

1. desondankt
2. nu eens
3. in plaats van

jedoch

1. hoewel
2. toch
3. in feite

wenn nicht

1. tenzij
2. wanneer niet
3. alsof

folglich

1. ten gevolge
2. wellicht
3. dus

Wat is de functie van het signaalwoord?

fraglos

1. bevestiging
2. conclusie
3. relativering

aufgrund davon

1. relativering
2. verklaring
3. opsomming

vorausgesetzt dass

1. vergelijking
2. gevolg
3. voorwaarde

insbesondere

1. benadrukking
2. samenvatting
3. gevolg