1AH - 23/5 - bez. vnw - c.3 ed.6

1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Aujourd'hui
  • Volgende week: Luistertoets
  • A - écouter
  • Het bezittelijk voornaamwoord
Lundi
23
mai
Doelen:  aan het einde van deze les weet je wat een bezittelijk voornaamwoord is in het Frans.

Slide 2 - Diapositive

A - écouter
Page 12
5a+b

Slide 3 - Diapositive

Het bezittelijk voornaamwoord
C'est mon billet!
Ce n'est pas ton billet!

Slide 4 - Diapositive

In welke zin staat een bezittelijk voornaamwoord?
A
Ik heb een grote hond.
B
Ik heet Jan.
C
Dat zijn mijn ouders.
D
Heb jij een nieuwe fiets?

Slide 5 - Quiz

Wat is het bezittelijk
voornaamwoord op
het plaatje?

Slide 6 - Question ouverte

Bezittelijk voornaamwoord
JOUW hond
JULLIE huis
ONZE vrienden
HAAR auto
etc.

Slide 7 - Diapositive

En in het Frans?
"Mijn" heeft 3 betekenissen:



voor mannelijke woorden (le)
voor vrouwelijke woorden (la)
voor meervoudswoorden (les)
MON
MA
MES
le stylo
la maison
les parents
C'est mon stylo.
C'est ma maison.
Ce sont mes parents.

Slide 8 - Diapositive

Vertaal "Het is MIJN rugtas."

C'est ___ sac à dos.
A
mon
B
ma
C
mes

Slide 9 - Quiz

Vertaal: "Dat zijn MIJN boeken."

Ce sont ___ livres.
A
mon
B
ma
C
mes

Slide 10 - Quiz

Vertaal: "Sophie is MIJN zus."

Sophie est ___ soeur.
A
mon
B
ma
C
mes

Slide 11 - Quiz

Andere vormen....

Slide 12 - Diapositive

En de andere personen?
Julian is jouw broer


Slide 13 - Diapositive

Voorbeeld
Julian is jouw broer

Stap 1: jouw = ton / ta / tes


Slide 14 - Diapositive

Voorbeeld
Julian is jouw broer

Stap 1: jouw = ton / ta / tes

Stap 2: kijk naar het woord dat NA het 
bezittelijk voornaamwoord komt (broer)


Slide 15 - Diapositive

Voorbeeld
Julian is jouw broer

Stap 1: jouw = ton / ta / tes

Stap 2: kijk naar het woord dat NA het 
bezittelijk voornaamwoord komt (broer)

Stap 3: broer = mannelijk (le frère)


Slide 16 - Diapositive

Voorbeeld
Julian is jouw broer

Stap 1: jouw = ton / ta / tes

Stap 2: kijk naar het woord dat NA het 
bezittelijk voornaamwoord komt (broer)

Stap 3: broer = mannelijk (le frère)

Stap 4: je pakt de mannelijke vorm van jouw
Julian is jouw broer = Julian est TON frère


Slide 17 - Diapositive

Let op!
Bij:
- ons/onze
- uw/jullie
- hun
... hoef je niet te weten of het 
mannelijk of vrouwelijk is. De 
vormen zijn hetzelfde! Makkie!

Slide 18 - Diapositive

Jullie vader is aardig.

____ père est sympa.
A
votre
B
notre
C
vos
D
nos

Slide 19 - Quiz

Hun vrienden zijn Frans.

____ amis sont français.
A
nos
B
leur
C
leurs
D
notre

Slide 20 - Quiz

(Haar)___ père travaille comme prof.
A
Son
B
Sa
C
S'
D
Ses

Slide 21 - Quiz

C'est (zijn) ___ tante.
A
son
B
sa
C
ses
D
ta

Slide 22 - Quiz

c'est (onze) .............. hond
A
nos
B
notre
C
vos
D
votre

Slide 23 - Quiz

c'est (hun)________ ami
A
leurs
B
sleur
C
leur
D
luer

Slide 24 - Quiz

voilà (uw)................vêtements
A
vos
B
voi
C
votre
D
wu

Slide 25 - Quiz

Mijn vriendin spreekt Engels.

___ copine parle anglais.

Slide 26 - Question ouverte

Haar oma is oud.

___ grand-mère est vieille.

Slide 27 - Question ouverte

Uw huis is duur.

____ maison est chère.

Slide 28 - Question ouverte

Ik kan het bezittelijk voornaamwoord in het Frans toepassen.
Ja
Nee
Een beetje

Slide 29 - Sondage

Klaar?
Ga naar de online methode via Magister.
Klik hoofdstuk 3 aan en ga naar slimstampen. 
Oefen grammaire H

Slide 30 - Diapositive