Smart doelen

STAM
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

STAM

Slide 1 - Diapositive

Hoe gaat het met je?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Sondage

Wat wil je leren tijdens je BPV?

Slide 3 - Carte mentale

SMART
SPECIFIEK
MEETBAAR
ACCEPTABEL
REALISTISCH
TIJDSGEBONDEN

Slide 4 - Diapositive

Wat weet je al van de SMART-methode?

Slide 5 - Carte mentale

SMART

Slide 6 - Diapositive

SMART DOELEN

Slide 7 - Diapositive

Specifiek
  • Voorkomen dat het doel vaag is.
  • Wat moet ik doen om dit doen te behalen?
  • Wat wil je bereiken?
  • Wie zijn erbij betrokken?
  • Waar ga je het doel uitvoeren?
  • Is het een concreet doel?
  • Waarom wil je dit doel bereiken? 

Slide 8 - Diapositive

Meetbaar 
Wanneer weet je of je je doel hebt bereikt? Je doel moet meetbaar zijn. Bij afvallen kun je kiezen voor aantal kilo’s. Bij sporten kun je kiezen voor het aantal sportsessies per week.

 

Slide 9 - Diapositive

Acceptabel
  • Sluit het doel aan bij de opdracht?
  • Je weet waarom je het doel wilt bereiken

Slide 10 - Diapositive

Realistisch 
  • Is het doel haalbaar?
  • Niet te moeilijk en niet te makkelijk

Slide 11 - Diapositive

Tijdgebonden
  • Wat is de periode dat het doel gerealiseerd moet zijn?
  • Wanneer ben je klaar?
  • Wanneer is het doel behaald? 


Slide 12 - Diapositive

Belangrijkst regel 
Specifiek zijn 
Waarom is meer sporten of meer afvallen geen specifiek doel?



Slide 13 - Diapositive

TIPS om doelen smart te formuleren 
Niet toepassen:
  • meer
  • beter
Wel toepassen:
  • Ik
  • kan 
  • Wat zie je of hoor je als je het doel hebt gehaald 

Slide 14 - Diapositive

Specifiek
  • Voorkomen dat het doel vaag is.
  • Wat moet ik doen om dit doen te behalen?
  • Wat wil je bereiken?
  • Wie zijn erbij betrokken?
  • Waar ga je het doel uitvoeren?
  • Is het een concreet doel?
  • Waarom wil je dit doel bereiken? 

Slide 15 - Diapositive

Meetbaar 
Wanneer weet je of je je doel hebt bereikt? Je doel moet meetbaar zijn. Bij afvallen kun je kiezen voor aantal kilo’s. Bij sporten kun je kiezen voor het aantal sportsessies per week.

 

Slide 16 - Diapositive

Acceptabel
  • Sluit het doel aan bij de opdracht?
  • Je weet waarom je het doel wilt bereiken

Slide 17 - Diapositive

Realistisch 
  • Is het doel haalbaar?
  • Niet te moeilijk en niet te makkelijk

Slide 18 - Diapositive

Tijdgebonden
  • Wat is de periode dat het doel gerealiseerd moet zijn?
  • Wanneer ben je klaar?
  • Wanneer is het doel behaald? 


Slide 19 - Diapositive

Belangrijkst regel 
Specifiek zijn 
Waarom is meer sporten of meer afvallen geen specifiek doel?



Slide 20 - Diapositive

TIPS om doelen smart te formuleren 
Niet toepassen:
  • meer
  • beter
Wel toepassen:
  • Ik
  • kan 
  • Wat zie je of hoor je als je het doel hebt gehaald 

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Vidéo

Waar staat de S voor in SMART
A
Speciaal
B
Specifiek
C
Super
D
Spannend

Slide 23 - Quiz

En de M is van?
A
Maakbaar
B
Motiverend
C
Meetbaar
D
Moeilijk

Slide 24 - Quiz

Door elke dag een uurtje te fietsen wil ik na 10 weken 2,5 kilo afvallen.
A
Wel SMART geformuleerd
B
Niet SMART geformuleerd

Slide 25 - Quiz

Ik wil dat mevr. Jansen tijdens het ontbijt voldoende eet.
A
Wel SMART geformuleerd
B
Niet SMART geformuleerd

Slide 26 - Quiz