quiz anesthesie

quiz anesthesie
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
RecoveryBeroepsopleiding

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

quiz anesthesie

Slide 1 - Diapositive

Wat is epidurale anesthesie?
A
Een anesthesie voor tandheelkunde
B
Een type lokale anesthesie
C
Een algehele verdoving voor operaties
D
Een pijnbestrijding tijdens de bevalling

Slide 2 - Quiz

Waar wordt epidurale anesthesie toegediend?
A
In de voet
B
In de epidurale ruimte van de rug
C
In de hand
D
In de arm

Slide 3 - Quiz

Welke procedure wordt voorafgaand aan epidurale anesthesie uitgevoerd?
A
Een bloedafname
B
Een naaldinvoer in de rug
C
Een röntgenfoto
D
Een hartfilmpje

Slide 4 - Quiz

Wat is een absolute contra-indicatie voor spinale anesthesie?
A
De patient is een baby van 8 weken
B
patient heeft een aortaklepstenose
C
De patient heeft acetylsalicylzuur doorgebruikt
D
Patient heeft een volledige spondylodese ondergaan

Slide 5 - Quiz

Een total spinal word behandeld met?
A
Uitzetten van de pomp
B
Luchtweg management
C
Algehele narcose
D
Controles bewaken

Slide 6 - Quiz

Spinaal
A
Via het hersenslijmvlies
B
Ruimte waar het ruggenmergvloeistof zit
C
Via de huid
D
Via de halsslagader

Slide 7 - Quiz

Spinale pijnbestrijding
A
pijnstilling via spinazie
B
pijnstilling via het ruggenmergkanaal
C
pijnstilling via het buikvlies
D
pijnstilling via de mond

Slide 8 - Quiz

Een sensibele prikkel komt via het spinale ganglion het ruggenmerg in!
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

Waar vinden we Spinale ruimte?
A
Voor het harde vlies
B
Door het harde vlies en het zachte vlies heen
C
Door het harde vlies
D
Door het Spinnenwebvlies

Slide 10 - Quiz

Bij welke vorm van anesthesie wordt een zenuwknoop verdoofd?

A
Plexus anesthesie
B
Algehele anesthesie
C
Infiltratieanesthesie
D
Epidurale anesthesie

Slide 11 - Quiz

kennis: Wat is GEEN voorbeeld van locoregionale anesthesie?
A
lidocaine injectie wondrand
B
perifere zenuwblokkade
C
plexus anesthesie
D
epidurale anesthesie

Slide 12 - Quiz

Wat is epidurale anesthesie?
A
Een anesthesie voor tandheelkunde
B
Een type lokale anesthesie
C
Een algehele verdoving voor operaties
D
Een pijnbestrijding tijdens de bevalling

Slide 13 - Quiz

Kennis? Bij deze locoregionale anesthesie kun je bijvoorbeeld het hele rechter arm in een keer verdoven.
Hoe heet deze vorm van anesthesie?
A
spinale anesthesie
B
perifere zenuwblokkade
C
plexus anesthesie
D
epidurale anesthesie

Slide 14 - Quiz

Waar wordt epidurale anesthesie toegediend?
A
In de voet
B
In de epidurale ruimte van de rug
C
In de hand
D
In de arm

Slide 15 - Quiz

Waarvoor wordt de epidurale anesthesie gebruikt?
timer
1:00
A
Om een kies uit te trekken
B
Om astma te behandelen
C
Tijdens de ontsluitingsfase van een bevalling

Slide 16 - Quiz

Hoe herken je een epiduraal hematoom?
A
Verlies van bewustzijn en pupilverwijding
B
Gevoelloosheid en tintelingen
C
Roodheid en zwelling op de huid
D
acute hoofdpijn

Slide 17 - Quiz

Een epidurale verdoving kan altijd worden toegepast.
A
ja
B
nee

Slide 18 - Quiz

Bij een operatie aan de arm kun je deze vorm van anesthesie gebruiken
A
Epiduraal
B
Plexus
C
Algeheel
D
Lokaal

Slide 19 - Quiz

Hoe noem je een grote bundel zenuwvezels?
A
Plexus
B
Complexus
C
Mototische zenuw
D
Perifere zenuw

Slide 20 - Quiz

Hoe lang duurt het voordat de verdoving is ingewerkt bij plexusanesthesie?
timer
1:00
A
15 – 30 minuten
B
50 - 60 minuten
C
5 -10 minuten

Slide 21 - Quiz

Wat is het verschil tussen een subdurale en epidurale bloeding?
A
Subduraal is onder het hersenvlies en epiduraal erboven
B
Subduraal is een bloeding in de hersenen en epiduraal een kneuzing
C
Een subdurale bloeding ontstaat door erfelijke aspecten
D
Een epidurale bloeding heeft altijd ernstige gevolgen na het ongeval

Slide 22 - Quiz

Wat is de indicatie voor een epiduraal katheter?
A
Toedienen van vocht
B
Toedienen van antibiotica
C
Toediening van pijnmedicatie
D
Toedienen van parenterale voeding

Slide 23 - Quiz

Bij goede epidurale pijnbestrijding
A
Voel je onder het niveau van toediening niets meer
B
Kan je nog wel gewoon je been op kunnen tillen
C
Voel je boven het niveau van toediening niets meer
D
Kun je nog wel zonder problemen lopen

Slide 24 - Quiz

Bij voldoende pijnstilling..
Epiduraal direct stoppen of afbouwen?
A
Direct
B
Afbouwen.

Slide 25 - Quiz

Wat is het verschil tussen epidurale pijnbestrijding en de spinale pijnbestrijding?
A
Epiduraal=tussen het harde hersenvlies en de wervels. Spinaal= in het ruggemergvocht
B
Epiduraal=pijnstilling via een ruggeprik. Spinaal= verdoving van het onderlichaam
C
Epiduraal= in de rugwevels. Spinaal=in het ruggemergvocht
D
Epiduraal=lokale verdoving via een ruggeprik Spinaal=volledige verdoving

Slide 26 - Quiz

waar treedt de bloeding op bij een epiduraal hematoom
A
tussen schedel en de dura mater
B
tussen schedel en de pia mater
C
tussen de pia mater en het arachnoïdea

Slide 27 - Quiz

Wat is epidurale pijnbestijding?
A
Injecties tegen de pijn op lokaal niveau
B
verdoofd het onderlichaam
C
pijnmedicatie op de plek in het wervelkanaal
D
een ruggeprik

Slide 28 - Quiz

Door wie wordt een epiduraal infuus ingebracht?
A
Chirurg
B
Internist
C
Anesthesist
D
Verpleegkundige

Slide 29 - Quiz

Wat betekent epidurale pijnbestrijding?
A
Pijnstillers in het wervelkanaal
B
Pijnstilling in de subclavia
C
Pijnstilling via het infuus
D
Pijnstilling via een vene

Slide 30 - Quiz

Via een epiduraal katheter wordt medicatie ingebracht.
Waar heeft de medicatie die via een epiduraal katheter wordt ingebracht vooral effect op?
A
Op de zenuwen die het ruggenmerg ingaan
B
Op zenuwbanen die afdalen in het ruggenmerg
C
Op zenuwwortels die het ruggenmerg verlaten
D
Op zenuwbanen die opstijgen in het ruggenmerg

Slide 31 - Quiz