‹Revenir à la recherche

Paragraaf 10: Persoonsvorm zwakke werkwoorden

Welkom bij Nederlands
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom bij Nederlands

Slide 1 - Diapositive

Planning

Persoonsvorm verleden tijd zwakke werkwoorden

Lezen 

Slide 2 - Diapositive

timer
15:00
Pak je leesboek voor je!

Slide 3 - Diapositive

Doel van de les
Aan het eind van de les kun je de persoonsvorm van zwakke werkwoorden in de verleden tijd spellen

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Wat is de regel bij persoonsvorm verleden tijd van zwakke werkwoorden?

Slide 6 - Question ouverte

Schrijf de persoonsvorm op in verleden tijd enkelvoud.
KRABBEN
A
krab
B
krabte
C
krabde
D
krabtde

Slide 7 - Quiz

Schrijf de persoonsvorm op in verleden tijd enkelvoud.
RUSTEN
A
rust
B
ruste
C
rustten
D
rustte

Slide 8 - Quiz

Afgelopen weken (besteden) we veel tijd aan werkwoordspelling.
A
besteden
B
besteede
C
besteedden
D
besteeden

Slide 9 - Quiz

Zij verhuiste vorige week naar het buitenland.
A
goed
B
fout

Slide 10 - Quiz

Het huis brandde gisteren helemaal af.
A
goed
B
fout

Slide 11 - Quiz

Koste die jurk veel geld?
A
goed
B
fout

Slide 12 - Quiz

Wat is de verleden tijd enkelvoud van:
balokken (dit woord bestaat niet)
A
balokte
B
baloktte
C
balokde
D
balokdde

Slide 13 - Quiz

Wat is de verleden tijd enkelvoud van het woord belaven
A
belaafte
B
belaafde

Slide 14 - Quiz

Opdrachten maken
Blz. 242
Cursus 7 paragraaf 10
Opdrachten 1 t/m 5
Online: verleden tijd (zwak) = 1, 2 en 3 

Slide 15 - Diapositive

Persoonsvorm zwakke werkwoorden

Slide 16 - Diapositive

Doel van de les
Aan het eind van de les kun je de persoonsvorm van zwakke werkwoorden in de verleden tijd spellen

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Wat is de regel bij persoonsvorm verleden tijd van zwakke werkwoorden?

Slide 19 - Question ouverte

Schrijf de persoonsvorm op in verleden tijd enkelvoud.
KRABBEN
A
krab
B
krabte
C
krabde
D
krabtde

Slide 20 - Quiz

Schrijf de persoonsvorm op in verleden tijd enkelvoud.
RUSTEN
A
rust
B
ruste
C
rustten
D
rustte

Slide 21 - Quiz

Afgelopen weken (besteden) we veel tijd aan werkwoordspelling.
A
besteden
B
besteede
C
besteedden
D
besteeden

Slide 22 - Quiz

Zij verhuiste vorige week naar het buitenland.
A
goed
B
fout

Slide 23 - Quiz

Het huis brandde gisteren helemaal af.
A
goed
B
fout

Slide 24 - Quiz

Koste die jurk veel geld?
A
goed
B
fout

Slide 25 - Quiz

Wat is de verleden tijd enkelvoud van:
balokken (dit woord bestaat niet)
A
balokte
B
baloktte
C
balokde
D
balokdde

Slide 26 - Quiz

Wat is de verleden tijd enkelvoud van het woord belaven
A
belaafte
B
belaafde

Slide 27 - Quiz

Opdrachten maken
Blz. 242
Cursus 7 paragraaf 10
Opdrachten 1 t/m 5

Slide 28 - Diapositive

Plus de leçons comme celle-ci

Persoonsvorm zwakke werkwoorden

- Leçon avec 13 diapositives
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

Persoonsvorm zwakke werkwoorden

- Leçon avec 12 diapositives
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

Spelling persoonsvorm in de vt

- Leçon avec 25 diapositives
Steunles spellingMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 1

Persoonsvorm verleden tijd zwakke werkwoorden

- Leçon avec 14 diapositives
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

persoonsvorm verleden tijd zwakke werkwoorden

- Leçon avec 12 diapositives
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

persoonsvorm verleden tijd zwakke werkwoorden

- Leçon avec 13 diapositives
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Spelling - herhaling werkwoordspelling pvvt

- Leçon avec 19 diapositives
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

persoonsvorm verleden tijd zwakke werkwoorden

- Leçon avec 17 diapositives
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1