3.2 Krachten meten 3K

3.2 Krachten meten
Pak je Chromebook erbij en 
meld je aan bij LessonUp
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

3.2 Krachten meten
Pak je Chromebook erbij en 
meld je aan bij LessonUp

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen vandaag?

  • Herhalen 3.1
  • Krachten tekenen op schaal
  • Zwaartekracht berekenen
  • Krachten meten
  • Maken 3.2

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen 
  • Je kan het verband tussen de uitrekking van een veer en de kracht op de veer uitleggen.
  • Je kan krachten meten met een veerunster.
  • Je kan de zwaartekracht op een massa berekenen en andersom.
  • Je kan werken met de krachten schaal.

Slide 3 - Diapositive

Krachtenschaal
Komt overeen met

Slide 4 - Diapositive

Hoe groot is de kracht?
De pijl hiernaast is 5 cm lang.
De gebruikte krachtenschaal is 1 cm ≙ 50 N.


1 cm
5 cm
50 N
...

Slide 5 - Diapositive

Hoe lang is de pijl?
Je hebt een kracht van 900 N.
De gebruikte krachtenschaal is 1 cm ≙ 30 N.


1 cm
...
...
30 N
1 N
900 N

Slide 6 - Diapositive

Wat is de krachten schaal?
Je hebt een kracht van 1000 N.
De lengte van de pijl is 5 cm.

                                                                 De krachten schaal is:
                                                                  1 cm ≙ .... N
5 cm
1 cm
1000 N
...

Slide 7 - Diapositive

Zwaartekracht
Bij alles wat je optilt voel je een kracht, dit is zwaartekracht.

Hoe kleiner het gewicht hoe minder zwaartekracht

Fz = m x g

Slide 8 - Diapositive

Zwaartekracht
Berekenen van zwaartekracht.




Fz = de zwaartekracht (in N)
m = de massa (in kg)
g = valversnelling(10 N/kg)



Fz=mg

Slide 9 - Diapositive

Zwaartekracht

Slide 10 - Diapositive

Valversnelling
mercurius
venus
aarde
mars
jupiter
saturnus
uranus
neptunus
3,7
8,9
9,8
3,7
24,8
10,5
8,9
11,1

Slide 11 - Diapositive

Hoe groot is de zwaartekracht?
Op een voorwerp van 50 kg?

Op een voorwerp van 2 kg?

Op een voorwerp van 300 g?

Slide 12 - Diapositive

Welke massa?
Bij een zwaartekracht van 200 N?

Bij een zwaartekracht van 5 N?

Slide 13 - Diapositive

Krachten meten
Krachten kun je meten door de uitrekking van een veer te bepalen.

Als de kracht ... x zo groot word,
wordt de uitrekking ook ... x zo groot.

Slide 14 - Diapositive

Krachten meten met een veerunster.
Let op dat de veer niet te slap is, dan zakt de wijzer tot aan de onderkant.

Let op dat de veer niet te sterk is, dan kan je de kracht niet nauwkeurig aflezen

Slide 15 - Diapositive

Krachten meten
Je kunt krachten meten met een veerunster.


Slide 16 - Diapositive

nakijken van het huiswerk          





Slide 17 - Diapositive

Huiswerk
Maken opdracht 1 t/m 9
Hoofdstuk 3: Paragraaf 2
Blz. 

timer
1:00

Slide 18 - Diapositive

Leerdoelen 
  • Je kan het verband tussen de uitrekking van een veer en de kracht op de veer uitleggen.
  • Je kan krachten meten met een veerunster.
  • Je kan de zwaartekracht op een massa berekenen en andersom.
  • Je kan werken met de krachten schaal.

Slide 19 - Diapositive

Wat is de eenheid van zwaartekracht?
A
Watt
B
Ampere
C
Newton
D
Volt

Slide 20 - Quiz

Op een voorwerp van 1 kg werkt de zwaartekracht.
Hoe groot is de zwaartekracht?
A
0,1 N
B
1 N
C
10 N
D
100 N

Slide 21 - Quiz

In de ruimte worden voorwerpen niet aangetrokken door een planeet, wat zou de zwaartekracht op een pak suiker daar zijn?
A
Kleiner dan op aarde
B
0 Newton
C
Groter dan op aarde
D
Even groot als op aarde

Slide 22 - Quiz

Wat is de massa van een hert met een zwaartekracht van 2 500 N?
A
250 kg
B
2,50 kg
C
25000 kg
D
25,0 kg

Slide 23 - Quiz

Op een voorwerp werkt een zwaartekracht van 500 N. Bereken de massa.
A
51 g
B
0,02 g
C
0,02 kg
D
51 kg

Slide 24 - Quiz

Aan een veerunster hangt een blokje. Je ziet een afbeelding van de schaalverdeling van de veerunster met aanwijzing.

Hoe groot is de kracht?
A
1,05 N
B
1,15 N
C
1,25 N
D
1,5 N

Slide 25 - Quiz

Je hangt een gewichtje van 100 g aan een veerunster.
Wat geeft de veerunster aan?

A
1 N
B
10 N
C
100 N
D
1000 N

Slide 26 - Quiz

Welke veerunster bevat de sterkste veer.
A
linker
B
middelste
C
rechter

Slide 27 - Quiz

Als je de kracht op een spiraalveer verdubbelt:
A
wordt de lengte van de veer 2 x zo groot
B
wordt de lengte van de veer 4 x zo groot
C
wordt de uitrekking van de veer 2 x zo groot
D
wordt de uitrekking 4 x zo groot

Slide 28 - Quiz

Als de uitrekking van een veer 2 cm is bij 10 N. Wat is dan de uitrekking bij een kracht van 20 N?
A
1 cm
B
4 cm
C
5 cm
D
8 cm

Slide 29 - Quiz

Als de uitrekking van een veer 3,5 cm is bij 40 N. Wat is dan de uitrekking bij een kracht van 20 N?
A
7,0 cm
B
2,0 cm
C
1,75 cm
D
1,5 cm

Slide 30 - Quiz

Kan jij de leerdoelen?
Maak test jezelf van 3.2

Slide 31 - Diapositive