strux deel 2 Ruimtes gebruiksklaar maken

1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
VerzorgingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Doelen
Je maakt ruimtes schoon: 
- Je weet de namen van de schoonmaakartikelen.
- Je legt de juiste schoonmaakmiddelen en - materialen klaar
- Je  begrijpt etiketten en veiligheidsvoorschriften

Slide 2 - Diapositive

Tekst
Wat vind ik vies?

Slide 3 - Diapositive

Bekijk de kar

Pak een product en beschrijf dit aan elkaar.
Hoe heet het?
Waarvoor gebruik je het?

Slide 4 - Diapositive

Stel:
Je hebt een vakantiehuisje gehuurd en het is niet schoongemaakt. Je kunt de huishoudelijke dienst nu niet bereiken.

Wat vind jij belangrijk om schoon te maken?

Slide 5 - Diapositive

Stel:

Je komt bij je stage aan en ziet dat er overal spinraggen hangen en dat er aangekoekte koffiekopjes op tafel staan. Welke spullen ga je pakken om het schoon te maken.

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Waar denk jij aan bij
schoonmaken?

Slide 9 - Carte mentale

Soorten vuil
  • Zichtbaar of onzichtbaar
  • Loszittend of vastgekleefd
  • Levend of niet-levend? 

Slide 10 - Diapositive

Tot welk soort vuil behoort zand?
A
Sterk gehecht vuil
B
Droog vuil
C
Nat vuil
D
Licht gehecht vuil

Slide 11 - Quiz

Jessie maakt schoon. Bij welke situatie hanteert ze de juiste volgorde?
A
Ze maakt eerst de toiletten schoon, daarna maakt ze het aanrecht schoon.
B
Ze dweilt eerst de vloer, daarna stofzuigt ze de vloer.
C
Ze stoft eerst de kast af, daarna stofzuigt ze de vloer
D
Ze dweilt eerst de vloer, daarna stoft ze de plankjes af.

Slide 12 - Quiz

Wat betekent het symbool op de afbeelding?
A
Bijtend
B
Oxiderend
C
Ontvlambaar
D
Giftig

Slide 13 - Quiz

Wat voor vuil
zie je hier?
A
onzichtbaar vuil
B
zichtbaar vuil

Slide 14 - Quiz

op welke foto zie je de kruimeldief?
A
B
C
D

Slide 15 - Quiz

Noem 1 eigenschap van soda.
A
niet milieuvriendelijk
B
duur schoonmaakmiddel
C
milieuvriendelijk
D
brandbaar

Slide 16 - Quiz

Welk schoonmaakmiddel gebruik je voor het ontvetten?
A
spiritus
B
amoniak

Slide 17 - Quiz


A
brandbare stof
B
milieugevaarlijk
C
oxiderende stof
D
schadelijk

Slide 18 - Quiz


A
explosieve stof
B
bijtende stof
C
schadelijk
D
giftige stof

Slide 19 - Quiz

Welk schoonmaakmiddel gebruik je om ramen streeploos
schoon te maken?
A
spiritus
B
chloor

Slide 20 - Quiz

Wat hoort bij de dagelijkse
schoonmaak ?
A
afwassen
B
ramen lappen

Slide 21 - Quiz

Wat hoort bij de
periodieke schoonmaak?
A
stofzuigen
B
koelkast schoonmaken

Slide 22 - Quiz