Havo 4 Vraag en aanbod

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Leerdoelen

- je kunt uitleggen wat marktevenwicht is

- je kunt evenwichtsprijs, evenwichtshoeveelheid en omzet in evenwicht bepalen

Vraag en aanbod

* Als de vraag- en aanbodlijn elkaar snijden ontstaat de marktprijs (evenwichtsprijs)

* Bij deze marktprijs wordt een hoeveelheid verhandeld: de afzet op de markt (evenwichtshoeveelheid)

* Als je de evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid met elkaar vermenigvuldigd krijg je omzet bij marktevenwicht

Wat valt 

jullie op?

Kenmerken

De prijs stijgt de gevraagde hoeveelheid neemt af

De prijs daalt de gevraagde hoeveelheid neemt toe

Kenmerken

De prijs stijgt de aangeboden hoeveelheid neemt toe

De prijs daalt de aangeboden hoeveelheid neemt af

Vraag 

Aanbod

De evenwichtsprijs 

De evenwichtsprijs is 2,50 op dat kruispunt snijden de vraag en aanbodcurve elkaar

Stel nu dat er een popconcert is?

Verandering in 

de vraagcurve

De vraaglijn is:

1. dalend
2. stijgend
3. verticaal
4. horizontaal

Als er een misoogst is bij sinaasapples dan:

1. Stijgt de vraag
2. Daalt de vraag
3. Stijgt het aanbod
4. Daalt het aanbod

De prijs stijgt wat gebeurt er met het aanbod?

1. Neemt af
2. neemt toe
3. verandert niets
4. schiet mij maar lek

De vraag daalt wat gebeurt er met de prijs

1. Die zal dalen
2. Die zal stijgen
3. Er verandert niets
4. Schiet mij maar lek

Er is een slechte aardappeloogst wat is een logisch gevolg?

1. De vraag neemt toe
2. De vraag neemt af
3. De aanbodprijs neemt toe
4. We gaan meer ijsjes eten

Er is een grote vraag naar technisch personeel wat doet dat met het salaris van een techneut?

1. Neemt toe
2. Neemt af
3. Er verandert niets
4. Schiet mij maar lek

Er is een economische crisis in Brazilië Economen verkopen hun aandelen. De vraag naar aandelen.....

1. Stijgt
2. Daalt
3. Blijft hetzelfde
4. Verandert in aanbod

Aan de slag!!!

Maken opgaven par 2.5 Markt Vraag en aanbod

In de economische kringloop geven gezinnen geld uit aan:

1. Consumptie, belasting en investeren
2. Consumptie en belasting
3. Consumptie, sparen en belasting
4. Consumptie, export en import

In de kringloop ontvangen bedrijven geld uit

1. C+B+S
2. C+I+O+(E-M)
3. E-M
4. (S-I)+(B-O)=(E-M)

Bereken de investeringen uit de vorige slide

Welke beloninghoort bij welke productiefactor? 

Sleep de beloningen naar het juiste vak.

Kapitaal

Arbeid

Natuur

Ondernemer- schap

Loon

Huur

Pacht

Winst

Productiemiddelen zoals machines of een gebouw

Mensen die het werk uitvoeren

Grond en grondstoffen

Een eigenaar die het bedrijf begint