7.1 Soorten

H7 Soorten en relaties
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

H7 Soorten en relaties

Slide 1 - Diapositive

§7.1 Leerdoelen
  1. Je herkent abiotische en biotische factoren
  2. Je interpreteert gegevens uit een toleratiediagram
  3. Je bepaalt de indeling van soorten in groepen op basis van hun wetenschappelijke soortnaam 

Slide 2 - Diapositive

Wat is Ecologie?

Slide 3 - Carte mentale

Wat voor een relatie hebben anemonen en clownvissen?

Slide 4 - Question ouverte

Dieren die er hetzelfde uitzien zijn niet altijd van dezelfde soort, waarom niet?

Slide 5 - Question ouverte

Ecologie
onderzoek naar relaties tussen organismen en hun omgeving

Slide 6 - Diapositive

Invloeden van het milieu

Slide 7 - Diapositive

Als individuen van 2 verschillende populaties lange tijd niet met elkaar voortplanten

Bijvoorbeeld door geografische isolatie zoals een rivier of bergketen
Aantekening
  • Biotische factoren = Alles wat leeft --> dieren, planten, bacteriën

  • Abiotische factoren = alles wat niet leeft --> temperatuur, zuurgraad, water
Definities 

Slide 8 - Diapositive

Een individu en alle anderen om hem heen 

Slide 9 - Diapositive

Als individuen van 2 verschillende populaties lange tijd niet met elkaar voortplanten

Bijvoorbeeld door geografische isolatie zoals een rivier of bergketen
Aantekening
  • Populatie = Alle dieren van dezelfde soort in één gebied
  • Levensgemeenschap = alle (biotische factoren) in een bepaald gebied samen
  • Biotoop = alle abiotische factoren in een bepaald gebied samen
  • Ecosysteem = alle biotische en abiotische factoren in een bepaald gebied samen
  • Biosfeer = alle ecosystemen op aarde samen
Definities 

Slide 10 - Diapositive

Als individuen van 2 verschillende populaties lange tijd niet met elkaar voortplanten

Bijvoorbeeld door geografische isolatie zoals een rivier of bergketen
Aantekening
Habitat = leefgebied van een organisme binnen een ecosysteem zoals het wateroppervlak of de bosbodem

Definities 

Slide 11 - Diapositive

Waar kan een soort leven?
Verspreidingsgebied = gebied op aarde waar een soort voorkomt

Tolerantie = vermogen om schommelingen van een abiotische factor te verdragen

Beperkende factor = de factor die de snelheid of de groei van een populatie bepaalt 
Aantekening

Slide 12 - Diapositive

Invloeden op organismen

Bedenk in een tweetal zoveel mogelijk biotische en abiotische factoren die je in de zee kunt vinden!


timer
2:00

Slide 13 - Diapositive

Tolerantie

Slide 14 - Diapositive

Kunnen soorten 3 en 4 in hetzelfde gebied leven?

Slide 15 - Question ouverte

Wie heeft het grootste tolerantiegebied?

Slide 16 - Question ouverte

Wie heeft hoogste optimumtemperatuur?

Slide 17 - Question ouverte

Leg uit hoe tolerantiegrenzen een van de redenen kan zijn voor het verdwijnen van soorten door klimaatverandering?

Slide 18 - Question ouverte

Kies de juiste stelling over het tolerantiegebied van een abiotische factor.
A
hoe KLEINER het tolerantiegebied, hoe HOGER de overlevingskans
B
hoe GROTER het tolerantiegebied, hoe HOGER de overlevingskans
C
hoe GROTER het tolerantiegebied, hoe KLEINER de overlevingskans
D
Het tolerantiegebied heeft geen invloed op de overlevingskansen

Slide 19 - Quiz

Is het tolerantiegebied van een organisme een biotische factor of een abiotische factor?
A
Biotische factor
B
Abiotische factor

Slide 20 - Quiz

§7.1 Leerdoelen
  1. Je herkent abiotische en biotische factoren
  2. Je interpreteert gegevens uit een toleratiediagram
  3. Je bepaalt de indeling van soorten in groepen op basis van hun wetenschappelijke soortnaam 

Slide 21 - Diapositive

Soort
Een groep organismen die zich onderling geslachtelijk voortplanten en vruchtbare nakomelingen krijgen 
Aantekening

Slide 22 - Diapositive

Naamgeving van soorten
  1. Geslachtsnaam
    Dit wordt altijd met een hoofdletter aangegeven!
  2. Soortnaam
  3. Ondersoort (niet altijd!)
    Dit is zijn organismen van dezelfde soort die vaak in een ander gebied voorkomen en in uiterlijk verschillen van elkaar, maar niet genoeg om tot een eigen soort te worden gerekend

Slide 23 - Diapositive

Ordening
Organismen worden bij elkaar gebracht in steeds grotere groepen

Hoe bepaal je welke organismen bij elkaar horen en welke niet?

Slide 24 - Diapositive

Linnaeus
Bedacht wetenschappelijke naam en een systeem van ordening. 
Hij plaatste groepen in steeds grotere groepen.

BINAS 92A+B

Slide 25 - Diapositive

Ordening

Slide 26 - Diapositive

In een achtertuin groeien de grassen 'Carex pendula' en 'Carex flacca'. Behoren deze tot dezelfde populatie?
A
Ja, want ze leven in hetzelfde gebied
B
Nee, het gebied is te klein voor een populatie
C
Ja, want het zijn beide grassen
D
Nee, want ze behoren niet tot dezelfde soort

Slide 27 - Quiz

Welke soortnaam is correct geschreven?
A
pinus mugo
B
Pinus mugo
C
pinus Mugo
D
Pinus Mugo

Slide 28 - Quiz

1 = Betta pallifina,
2 = Crataegus splendens
3 = Betta splendens
Welke van deze drie soorten zijn het meest aan elkaar verwant?
A
1 en 2
B
2 en 3
C
1 en 3
D
huh?

Slide 29 - Quiz

§7.1 Leerdoelen
  1. Je herkent abiotische en biotische factoren
  2. Je interpreteert gegevens uit een toleratiediagram
  3. Je bepaalt de indeling van soorten in groepen op basis van hun wetenschappelijke soortnaam 

Slide 30 - Diapositive

En wat nu?

Slide 31 - Diapositive