Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 180 min
Éléments de cette leçon
Welkom allemaal!
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Maak een zin. A2: want, B1: omdat
Slide 3 - Question ouverte
Maak een zin. A2: omdat, B1: hoewel
Slide 4 - Question ouverte
Maak een zin. A2: als, B1: toen
Slide 5 - Question ouverte
Splitsing niveaus
Slide 6 - Diapositive
onregelmatige werkwoorden
In het Nederlands hebben we te maken met onregelmatige werkwoorden. Deze vervoegingen moet je uit je hoofd leren.
Slide 7 - Diapositive
Onregelmatige werkwoorden
Slide 8 - Diapositive
VERBIEDEN
VERBOOD/VERBODEN
VERBODEN
VERGETEN
VERGAT/VERGATEN
VERGETEN
VERZINNEN
VERZON/VERZONNEN
VERZONNEN
VINDEN
VOND/VONDEN
GEVONDEN
VRAGEN
VROEG/VROEGEN
GEVRAAGD
VRIEZEN
VROOR/VROREN
GEVROREN
ZIEN
ZAG/ZAGEN
GEZIEN
Slide 9 - Diapositive
ZIJN
WAS/WAREN
GEWEEST
ZINGEN
ZONG/ZONGEN
GEZONGEN
ZOEKEN
ZOCHT/ZOCHTEN
GEZOCHT
ZWEMMEN
ZWOM/ZWOMMEN
GEZWOMMEN
Slide 10 - Diapositive
Ik heb gisteren in de zee........(zwemmen)
Slide 11 - Question ouverte
Vorige week........(zien) ik een mooie auto.
Slide 12 - Question ouverte
Het heeft de hele week.................(vriezen)
Slide 13 - Question ouverte
Ik...............(vergeten) dat ik les had.
Slide 14 - Question ouverte
Maandag hebben wij een verhaal.............(verzinnen)
Slide 15 - Question ouverte
Hij ........................(verbieden) mij om er iets over te zeggen.
Slide 16 - Question ouverte
Wij hebben naar een oplossing...............(zoeken)
Slide 17 - Question ouverte
wij.................(zingen) een mooi lied
Slide 18 - Question ouverte
Wat is het hele werkwoord? Wij vroegen haar de weg.
A
vroeg
B
vraag
C
vroegen
D
vragen
Slide 19 - Quiz
Wat is het hele werkwoord? Telefoons werden vorige week in de les verboden.
A
verbood
B
verbied
C
verbieden
D
verboden
Slide 20 - Quiz
Wat is het voltooid deelwoord van: zwemmen
Slide 21 - Question ouverte
Wat is het voltooid deelwoord van: vragen
Slide 22 - Question ouverte
Wat is het voltooid deelwoord van: zoeken
Slide 23 - Question ouverte
Wat is de verleden tijd enkelvoud van: vinden
Slide 24 - Question ouverte
Wat is de verleden tijd enkelvoud van: zien
Slide 25 - Question ouverte
Wat is de verleden tijd meervoud van: zingen
Slide 26 - Question ouverte
Wat is de verleden tijd meervoud van: zoeken
Slide 27 - Question ouverte
Heleen werkt als marketing-assistent bij een meubelfabrikant. Ze vertelt wat ze gisteren heeft gedaan op haar werk.
1. Gisteren (zijn) het maandag, de eerste werkdag na het weekend. Dat is altijd een drukke dag op mijn werk.
2. Eerst (hebben) ik een vergadering met ons team.
3. De vergadering (beginnen) om 9.00 en (duren) tot 10.30.
4. Ik (moeten) de notulen maken van de vergadering.
5. Aan het begin (zijn) we met vijf collega's, en na tien minuten
(komen) onze manager binnen.
6. Hij (zeggen) dat het druk (zijn) op de weg en dat hij daarom niet op tijd (kunnen) zijn.
7. De vergadering (gaan) over een promotiecampagne voor een nieuwe serie meubels van onze fabriek.
Slide 28 - Diapositive
8. We (spreken) over de verschillende onderdelen van de campagne en we (maken) afspraken over de taakverdeling: Hoe (kunnen) we de nieuwe meubels onder de aandacht van onze klanten brengen?
9. Wie van ons (schrijven) de promotieteksten?
10. Wie(zetten) die teksten op onze website?
11. En wie (kijken) er naar wat we op de sociale media
(moeten) plaatsen?
12. Na die vergadering (werken) ik mijn notulen uit en
(mailen) het verslag naar mijn collega's.
13. Tijdens de lunch (praten) ik met twee collega's over het afgelopen weekend en na de lunch (kijken) ik in mijn mailbox.
14. Ik (lezen) de binnengekomen mails en (beantwoorden) de mails die niet tot morgen (kunnen) wachten.
Slide 29 - Diapositive
15. Daarna (hebben) mijn manager en ik een afspraak met een fotograaf die foto's (willen) maken voor onze nieuwe campagne.
16. Hij (uitleggen) hoe hij meestal (werken) en
(laten) ons foto's zien uit zijn portfolio. Mijn manager
(vinden) de foto's mooi en (vragen) aan mij om samen met de fotograaf een planning te maken voor de campagne.
17. Dat (doen) we en daarna (mogen) ik naar huis, na een drukke, maar leuke werkdag.