(foutieve) beknopte bijzinnen

(foutieve) beknopte bijzinnen
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

(foutieve) beknopte bijzinnen

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen

  • Je weet hoe je een beknopte bijzin kunt herkennen en verbeteren.

Slide 2 - Diapositive

Terugblik
-Hoe herken je een hoofdzin?
-Hoe herken je een bijzin?
-Waaraan kan je een beknopte bijzin herkennen?
-Welke 3 soorten beknopte bijzinnen zijn er?

Slide 3 - Diapositive

Drie soorten beknopte bijzinnen
  • met te + infinitief (hele werkwoord)
                 Na het gat ontdekt te hebben waarschuwde hij de dijkbewaking.

  •  met een voltooid deelwoord
                   Uit de wind gehouden kon hij de eindstreep halen.

  • met een onvoltooid deelwoord
                    Dromend van zijn vriendin liep hij tegen een lantaarnpaal.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

De beknopte bijzin
In een beknopte bijzin staat geen onderwerp (verzwegen).
Als je er een gewone bijzin van maakt, moet het onderwerp verwijzen naar dezelfde persoon/zaak als het onderwerp uit de hoofdzin.

Hard lopend werden de boeven door de politie in de gaten gehouden.

Lees hier: Terwijl de boeven (onderwerp) hard liepen, werden de boeven (onderwerp) door de politie in de gaten gehouden.

Slide 6 - Diapositive

Tip
* Geef antwoord op de vraag: wie/wat + pv
* Geef antwoord op de vraag: wie/wat doet iets in de bijzin?
Hetzelfde antwoord? -> dan goed
Verschillende antwoorden? -> dan fout

Lekker op het strand wandelend, woei de wind door Jims haren.

Slide 7 - Diapositive

Is de beknopte bijzin goed of fout?

Net op tijd in het stadion aangekomen, liepen de supporters snel naar hun plaatsen.

De supporters= onderwerp in de hoofdzin en verzwegen onderwerp in de beknopte bijzin.
A
goed
B
fout

Slide 8 - Quiz

Is de beknopte bijzin goed of fout?

Huppelend van plezier, kwam het kind de klas binnen.

Het kind= onderwerp in de hoofdzin en verzwegen onderwerp in de beknopte bijzin.
A
goed
B
fout

Slide 9 - Quiz

Is de beknopte bijzin goed of fout?

Zijn vriendin uitzwaaiend, verdween de bus uit het zicht.

De bus= onderwerp in de hoofdzin, maar niet het verzegen onderwerp uit de beknopte bijzin.


A
goed
B
fout

Slide 10 - Quiz

Verbeter de foutieve beknopte bijzin:

Zijn vriendin uitzwaaiend, verdween de bus uit zicht.

Slide 11 - Question ouverte

Is de beknopte bijzin goed of fout?

Na kampioen te zijn geworden, werden de spelers door het bestuur gefeliciteerd.

De spelers= onderwerp in de hoofdzin en verzwegen onderwerp in de beknopte bijzin.

A
goed
B
fout

Slide 12 - Quiz

Is de beknopte bijzin goed of fout?

Op onze vakantiebestemming aangekomen, vielen de mussen van het dak.
de mussen= onderwerp in de hoofdzin en niet het verzwegen onderwerp in de beknopte bijzin.
A
goed
B
fout

Slide 13 - Quiz

Verbeter de foutieve beknopte bijzin:

Op onze vakantiebestemming aangekomen, vielen de mussen van het dak.

Slide 14 - Question ouverte

Is de beknopte bijzin goed of fout?

In kennelijke staat van dronkenschap verkerend, vond de agent hem in de goot.
de agent= onderwerp in de hoofdzin, maar waarschijnlijk niet het verzwegen onderwerp uit de beknopte bijzin.
A
goed
B
fout

Slide 15 - Quiz

Verbeter de foutieve beknopte bijzin:

In kennelijke staat van dronkenschap verkerend, vond de agent hem in de goot.

Slide 16 - Question ouverte

En nu zelf lekker aan de slag!
H 4 Formuleren, blz. 134+135.
Opdracht 1 t/m 4
Klaar?
Werkblad maken, deze gaan we volgende les bespreken.

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive