Les 11

Les 11
Frans 
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 15 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Les 11
Frans 

Slide 1 - Diapositive

Programme
  • Presentie
  • Lesdoelen
  • Huiswerkcontrole + nakijken
  • Grammaire H: bez. vnw 
  • Afsluiting
  • Devoirs

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen
Na de les...
...kun je het bezittelijk voornaamwoord gebruiken. 


Slide 3 - Diapositive

Presentie

Slide 4 - Diapositive

Huiswerkcontrole



Maak ex. 24a, b. 25a, b en 26a, b op p. 40-43

Slide 5 - Diapositive

Het bezittelijk voornaamwoord
Een bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is. 

Geef in het Nederlands een voorbeeld van een bezittelijk voornaamwoord. 

Slide 6 - Diapositive

Voorbeelden Nederlands

Mijn, jouw, zijn/haar, onze, jullie/uw, hun

Slide 7 - Diapositive

De vorm van het bezittelijk voornaamwoord

Slide 8 - Diapositive

Let op!
Voor  woorden die beginnen met een klinker gebruik je : mon - ton - son. 
--> Ook al is het vrouwelijk!

Waarom? Voor de uitspraak!
Exemples :
l'éléphant - mon éléphant       - ton éléphant   - son éléphant
l'adresse   - mon adresse (v)   - ton adresse     - son adresse
l'ami          - mon ami               - ton ami            - son ami -
l'amie         - mon amie (v)       - ton amie         - son amie           



Slide 9 - Diapositive

Let ook op bij:
'son' betekent 'zijn' of 'haar'. Je moet dus naar de rest van de zin kijken voor de betekenis. 

Voorbeeld:
Son père = haar vader, want 'vader' is mannelijk. 
Sa mère = zijn moeder, want 'moeder' is vrouwelijk. 

Slide 10 - Diapositive

Au travail!
Maak ex. 30a, d, e en ex. 31a. 

Klaar? Lees het bezittelijk voornaamwoord door en leer deze.
timer
5:00

Slide 11 - Diapositive

Tâche 1: poste un message.
Doel: ik kan vertellen over mijn vakantie. 
- Je krijgt straks een werkblad waarop jij een berichtje op een Instagram pagina
  gaat plaatsen.
- Plak je vakantiefoto op het werkblad.

- Het volgende moet er in voorkomen:
  - Waar heb jij je vakantie gevierd.
  - Met wie was je.
  - Wat heb je gedaan, noem 2 activiteiten.
  - Wat voor weer was het.
  - Wat vond je van jouw vakantie? 

Schrijf een tekst van minimaal 40 woorden. 

Slide 12 - Diapositive

Tâche 1: poste un message.
Voorbereiding:
- neem een vakantie foto mee / plaatje van je bestemming.
- Neem de Phrases Clés G door
- Leer A, B, E en F + phrases Clés C

Slide 13 - Diapositive

Afsluiting
Hoe gebruik je het bezittelijk voornaamwoord?

Maak het rijtje af: mon, ......, ......

'hun' vertaal ik als volgt:

Slide 14 - Diapositive

Devoirs
Maken ex. 30a, d, e en 31a.

Leren Grammaire H



Slide 15 - Diapositive