-heid, -teit, kunnen, kennen, leiden, lijden. au, ou

• Nederlands
• Basisschool
• Groep 8

Wat is het meervoud van gelegenheid?

Wat is het meervoud van voorzichtigheid?

Maak er een -heid, -teit of -tijdwoord van: puber

Maak er een -heid, -teit of -tijdwoord van: deskundig

Maak er een -heid, -teit of -tijdwoord van: elektrisch

Maak er een -heid, -teit of -tijdwoord van: volledig

Maak er een -heid, -teit of -tijdwoord van: zomer

Maak er een -heid, -teit of -tijdwoord van: origineel

Maak er een -heid, -teit of -tijdwoord van: naïef

Maak er een -heid, -teit of -tijdwoord van: maal

Maak er een -heid, -teit of -tijdwoord van: zeker

Vul een vorm van leiden of lijden in:
Hij ...... vroeger een rustig bestaan.

Vul een vorm van leiden of lijden in:
Mijn oma ..... aan een ernstige ziekte.

Vul een vorm van leiden of lijden in:
Mijn oom ..... het voetbalelftal.

Vul een vorm van leiden of lijden in:
Onze club heeft een verlies .....

Vul een vorm van leiden of lijden in:
De dirigent ..... het orkest.

Vul een vorm van leiden of lijden in:
De agenten .......... ons vorige week door de stad.

Vul een vorm van leiden of lijden in:
Onze club wordt ......... door een goede trainer.

Kunnen of kennen?
Vroeger ..... wij nog niet zwemmen.

Kunnen of kennen?
Hij .... prachtig zingen.

Kunnen of kennen?
Wie .... de hoofdstad van Tsjechië?

Kunnen of kennen?
Ik heb mijn opa nooit ......

Kunnen of kennen?
Vorig jaar ..... ik jou nog niet.

Kunnen of kennen?
Jullie ..... laatst de wedstrijd winnen.

Kunnen of kennen?
Wij ..... vroeger veel moppen.

ou of au? (schrijf het hele woord op)
Ga g....w naar huis.

ou of au? (schrijf het hele woord op)
Je moet n...wkeurig werken.

ou of au? (schrijf het hele woord op)
Ik heb een geblesseerde sch...der.

ou of au? (schrijf het hele woord op)
Wat een fl...wekul!

ou of au? (schrijf het hele woord op)
Mijn buurmeisje is met haar vriend getr...wd.

ou of au? (schrijf het hele woord op)
De acteur kreeg een groot appl...s.