Lesson 2. Grammar E + exercises

What are we going to do today?
- Homework check 
- Grammar E + exercises 
- Done? Stones. 


Lesson goal: you know how to correctly use the irregular plurals in a sentence
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

What are we going to do today?
- Homework check 
- Grammar E + exercises 
- Done? Stones. 


Lesson goal: you know how to correctly use the irregular plurals in a sentence

Slide 1 - Diapositive

Homework 
Let's check: 

Maken theoretisch: 16 tm 20
Maken havo: 17 tm 20



Slide 2 - Diapositive

Wat weet je nog van
meervouden maken?

Slide 3 - Carte mentale

Irregular plurals
Plurals is het maken van meervoud. Bijvoorbeeld: 
box - boxes.      tables - tables. 

Je hebt ook meervoud bij onregelmatige woorden. Dit zijn woorden die niet standaard een S krijgen in het meervoud. 

Bijvoorbeeld: child - children. 

Slide 4 - Diapositive

Irregular plurals
Sommige woorden hebben een eigen meervoudsvorm; je moet deze uit je hoofd leren. 

Tooth - Teeth.     Mouse - Mice.    (Wo)man - (Wo)men.  Foot - Feet

Sommige woorden krijgen ook GEEN meervoudsvorm maar blijven te zelfde:
Fish - Fish.        Sheep - Sheep.          Deer - Deer

Slide 5 - Diapositive

Do:
Exercise: 28, 29, 30 & 31. 

Now let's get into HAVO grammar. 

Slide 6 - Diapositive

Quantifiers
We gebruiken quantifiers om aan te geven hoe veel iets is/hoe vaak iets gebeurd. 

A few gebruik je wanneer het een laag getal is of wanneer het een laag aantal items zijn. (A) few gebruik je alleen bij telbare woorden. (bv: brood) 

 (A) little gebruik je wanneer er een nog minder zijn of bijna niks. (A) little gebruik je bij ontelbare woorden. (bv: slaap) 

Slide 7 - Diapositive

Quantifiers 
(A) lot of / lots of gebruik je wanneer er veel van een item is. Je gebruikt deze bij zowel telbare als niet telbare woorden. 

Much & many zijn ook quantifiers. 

Much gebruik je bij ontelbare woorden. 
Many bij telbare woorden. 

Slide 8 - Diapositive

Exercise: 28, 29, 30 & 31.  (THEORETISCH) 
Do: ex.  29e, 30, 31, 32 (HAVO) 
 
Done? Do ex 22 (TL book) in pairs. 

Slide 9 - Diapositive

What did you learn
today?

Slide 10 - Carte mentale