Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Taalverzorging H2
1 / 35
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
Cette leçon contient
35 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
15 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Hoe vind je de pv?
Slide 3 - Question ouverte
Hoe vind je het onderwerp?
Slide 4 - Question ouverte
pesten is een sterk werkwoord
A
fout
B
goed
Slide 5 - Quiz
'lopen' is een sterk werkwoord
A
waar
B
niet waar
Slide 6 - Quiz
'eten' is een sterk werkwoord
A
waar
B
niet waar
Slide 7 - Quiz
Hoe schrijf je de persoonsvorm (VT)?
Wat .......... jij van de musical. (vinden)
A
vind
B
vindde
C
vindt
D
vond
Slide 8 - Quiz
'schrijven' is een sterk werkwoord.
A
waar
B
niet waar
Slide 9 - Quiz
Wat is de persoonsvorm?
De bakker vandaag bakt een lekkere taart.
A
De bakker
B
bakt
C
een lekkere taart
D
vandaag
Slide 10 - Quiz
Wat is de persoonsvorm?
Moet jij elke ochtend naar school fietsen?
A
moet
B
fietsen
C
elke ochtend
D
naar school
Slide 11 - Quiz
Wat is de persoonsvorm?
Waarom ben jij boos?
A
Waarom
B
ben
C
jij
D
boos
Slide 12 - Quiz
Wat is het onderwerp?
Marieke en Sourin gaan samen voetballen.
A
Marieke
B
Sourin
C
Marieke en Sourin
D
voetballen
Slide 13 - Quiz
In welke zin staat een sterk werkwoord?
A
Wij zoeken een schat.
B
Wij tekenen een boom.
C
Wij spelen buiten.
Slide 14 - Quiz
Wat is het onderwerp?
Volgende week heeft Jaimie een boekbespreking.
A
Volgende week
B
Jaimie
C
heeft
D
een boekbespreking
Slide 15 - Quiz
'ik heb de kerstboom opgezet en de kerstballen erin gehangen.'
Wat mist in deze zin?
A
Een onderwerp
B
Een komma
C
Een hoofdletter
D
Een punt
Slide 16 - Quiz
wat is er fout aan deze zin:
karel liep op zijn gemak naar huis.
A
hoofdletter vergeten
B
karel verkeerd gespeld
C
punt vergeten
D
gemak verkeerd gespeld
Slide 17 - Quiz
Wat is de persoonsvorm in de volgende zin:
Sturen jullie ook altijd Kerstkaarten?
A
jullie
B
Kerstkaarten
C
Sturen
D
altijd
Slide 18 - Quiz
Heel werkwoord
Het hele werkwoord noemen we ook wel de
infinitief
De hele werkwoorden staan in de tegenwoordige tijd in het meervoud en eindigen meestal op een -n
Bijvoorbeeld: lopen, fietsen, slapen, eten
Slide 19 - Diapositive
Wat is in de onderstaande zin het hele werkwoord?
Het publiek moest lang op de huldiging wachten.
A
moest
B
wachten
C
het publiek
D
de huldiging
Slide 20 - Quiz
Wat is het hele werkwoord in de onderstaande zin?
De komende jaren zal de temperatuur stijgen.
A
zal
B
stijgen
C
de temperatuur
D
de komende jaren
Slide 21 - Quiz
Het zelfstandig naamwoord
Het zelfstandig naamwoord is een woord voor iets of iemand (Dieren, mensen, dingen en plaatsen)
Bij een zelfstandignaamwoord hoort een lidwoord
Het zelfstandig naamwoord kun je meestal in het meervoud zetten
Slide 22 - Diapositive
Wat is het zelfstandig naamwoord in de onderstaande zin?
Ik heb een broodje gegeten.
A
heb
B
broodje
C
een
D
gegeten
Slide 23 - Quiz
Wat is het zelfstandig naamwoord in de onderstaanden zin?
Zij heeft mooi blond haar
A
mooi
B
blond
C
haar
D
heeft
Slide 24 - Quiz
Het bijvoeglijk naamwoord
Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
Het bijvoeglijk naamwoord staat vaak tussen het lidwoord en het zelfstandig naamwoord in.
Soms staat het bijvoeglijk naamwoord achter het zelfstandig naamwoord.
Slide 25 - Diapositive
Wat is het bijvoeglijk naamwoord in de onderstaande zin?
Hij gooide de rode bal in de lucht.
A
gooide
B
lucht
C
bal
D
rode
Slide 26 - Quiz
Wat is het bijvoeglijk naamwoord in de onderstaande zin?
Het ongeluk is ernstig.
A
ongeluk
B
het
C
ernstig
D
is
Slide 27 - Quiz
Alles op een rijtje
Nu hebben jullie alles kunnen herhalen, in de volgende slides krijgen jullie alles in 1 zin.
- Persoonsvorm
- Werkwoord
- Bijvoeglijk naamwoord
- Zelfstandig naamwoord
Slide 28 - Diapositive
De juf moet haar lange taalles uitleggen
persoonsvorm
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
werkwoord
Slide 29 - Question de remorquage
De aardige man maakt lekker eten
persoonsvorm
bijvoeglijk naamwoord
zelfstandig naamwoord
werkwoord
Slide 30 - Question de remorquage
Welke zin klopt?
A
's Morgens loop ik naar school.
B
'S morgens loop ik naar school.
Slide 31 - Quiz
Welke zin klopt?
A
Wij gingen naar Noorwegen op vakantie
B
wij gingen naar Noorwegen op vakantie.
C
Wij gingen naar Noorwegen op vakantie.
D
Wij gingen naar noorwegen op vakantie
Slide 32 - Quiz
Welke werkwoordsvormen zijn er?
(tip: het zijn er twee)
Slide 33 - Question ouverte
Persoonsvorm
De persoonsvorm kun je op drie manieren vinden in een zin:
1. De zin vragend maken
2. De tijd in de zin veranderen
3. Het aantal in de zin veranderen
Slide 34 - Diapositive
Wat is de persoonsvorm in de volgende zin:
Elke vrijdagavond hang ik lekker op de bank
A
ik
B
hang
C
op de bank
D
elke vrijdagavond
Slide 35 - Quiz
Plus de leçons comme celle-ci
Herhalingsles woordsoorten
Avril 2023
- Leçon avec
20 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 1-3
Herhalingsles woordsoorten
Septembre 2024
- Leçon avec
46 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 1-3
T2L9: Supertalenten
Février 2023
- Leçon avec
10 diapositives
Nederlands
Lager onderwijs
Oefentoets taalverzorging mh1
Février 2023
- Leçon avec
35 diapositives
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Werkwoorden vervoegen
Mars 2024
- Leçon avec
38 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs
Herhaling Grammatica uitgebreid
Mai 2024
- Leçon avec
46 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 1-3
Grammatica zinsontleding
Avril 2024
- Leçon avec
23 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 1-3
herhaling stam, infinitief, onderwerp en persoonsvorm
Janvier 2024
- Leçon avec
14 diapositives
Nederlands
Lager onderwijs