lesson 3

Unit 8 - lesson 3
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsVoortgezet speciaal onderwijs

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Unit 8 - lesson 3

Slide 1 - Diapositive

EXAMS!
12-06: SO unit 8
20-06: Hoofdstuktoets unit 8

Slide 2 - Diapositive

Plan of today
  • What did we learn last time?
  • Learning goal of today 
  • Instruction 
  • Get to work  
  • Evaluation

Slide 3 - Diapositive

Translate to Dutch:
earn

Slide 4 - Question ouverte

Translate to Dutch:
handsome

Slide 5 - Question ouverte

Translate to English:
whenever

Slide 6 - Question ouverte

Translate to English:
ontbijtgraan (Cornflakes enz.)

Slide 7 - Question ouverte

Use the present simple of the verb:

(call) She ________ him every Monday.

Slide 8 - Question ouverte

Use the present continuous of the verb:

(draw) I think she _______ in her room.

Slide 9 - Question ouverte

Use the present continuous or the present simple:

(buy) We both _____ groceries every Monday.

Slide 10 - Question ouverte

Use the present continuous or the present simple:

(write) Don't bother us. We _____ a grocery list.

Slide 11 - Question ouverte

Learning Goal
What is the learning goal of today?
  • I can use 'to be going to' to explain what I will do in the future.

What do you know about the learning goal? 


How are we going to reach the learning goal? 
  • You will follow an instruction (5 minutes)
  • You will work on the workbook exercises (20 min.)

Slide 12 - Diapositive

To be going to
Als je aan wil geven wat je van plan bent of wat zeker wel zal gebeuren, heb je het over de toekomstige tijd

Het gaat regenen.
    Er wordt een voorspelling gemaakt.

Ik ga buiten zitten.
     Je geeft aan dat je van plan bent om iets te doen.


Slide 13 - Diapositive

To be going to
In het Engels gaat dit als volgt:

Het gaat regenen.
         It is going to rain.

Ik ga buiten zitten.
         I am going to sit outside.


Slide 14 - Diapositive

To be going to

Slide 15 - Diapositive

Use 'to be + going to'

(gaan verrassen) My aunt and uncle ____ my sister with a trip to Paris.

Slide 16 - Question ouverte

Get to work!
  • Je maakt opdracht 1 t/m 15 af van unit 8. Gebruik je helpdesk en leestekst uit je coursebook.

  • Bij vragen steek je je hand op in stilte. De docent komt je helpen. 

  • Je kijkt de gemaakte opdrachten na met het antwoordenboek. 

  • Als je helemaal klaar bent, doe je wat voor jezelf (lezen, tekenen, niet op mobiel...)

Slide 17 - Diapositive

EVALUATION
Maak een zin met to be going to met deze werkwoorden:
  • see
  • call
  • talk
  • walk
  • go
  • feel

Slide 18 - Diapositive