voorbereiden toets

Productiefactoren en de beloning
Om te produceren heb je productiefactoren nodig.
Iedere productiefactor heeft zijn eigen beloning.
Combineer de productiefactoren met de beloningen.


Arbeid
Kapitaal
Natuur
Ondernemerschap
Loon
Salaris
Pacht
Winst
1 / 20
suivant
Slide 1: Question de remorquage
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs.

Éléments de cette leçon

Productiefactoren en de beloning
Om te produceren heb je productiefactoren nodig.
Iedere productiefactor heeft zijn eigen beloning.
Combineer de productiefactoren met de beloningen.


Arbeid
Kapitaal
Natuur
Ondernemerschap
Loon
Salaris
Pacht
Winst

Slide 1 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een monopolie?
A
Als één bedrijf in een bepaald product handelt
B
Als een bedrijf één eigenaar heeft
C
Als een bedrijf ook forten mag bouwen
D
Als een bedrijf aandelen verhandelt

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Noteer twee marktkenmerken van monopolistische concurrentie

Slide 3 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom is de markt voor benzine een oligopolie?

Slide 4 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem 2 kenmerken van volkomen concurrentie

Slide 5 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Bedenk een voorbeeld van de marktvorm volkomen concurrentie

Slide 6 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Edward koopt een gebruikte auto. Hij wil vijf jaar met deze auto rijden en dan een nieuwe auto kopen voor € 15.000. Hij rekent op een restwaarde van € 1.200 voor zijn auto.
Bereken hoeveel hij per maand moet reserveren om over vijf jaar genoeg geld te hebben voor de aankoop van de nieuwe auto? Laat je berekening zien.

Slide 7 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

3 Soorten Uitgaven
Vaste Lasten
Huishoudelijke Uitgaven
Incidentele Uitgaven

Slide 8 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

3 Soorten Uitgaven
Vaste Lasten
Huishoudelijke Uitgaven
Incidentele Uitgaven

Slide 9 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Jos heeft een tractor van € 61.000 gekocht, die hij vijf jaar gaat gebruiken. Hij krijgt er dan nog krijgt
€ 7.500 voor terug. Wat is de jaarlijkse afschrijving?
(ook berekening)

Slide 10 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Jos heeft een tractor van € 61.000 gekocht, die hij vijf jaar gaat gebruiken. Hij krijgt er dan nog krijgt
€ 7.500 voor terug. Wat is de jaarlijkse afschrijving?
(ook berekening)

Slide 11 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Geef aan of het  gaat om vaste of een variabele kosten. 







Vaste kosten
Variabele kosten
Reclamekosten
Verzendkosten
Loon vast personeel
Huur
Grondstoffen

Slide 12 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Rinus heeft zijn eigen glazenwassersbedrijf. Elke dag wast hij de ramen bij mensen thuis. Zijn administratie laat hij doen door een administratiekantoor.
In zijn bedrijf heeft hij onder andere de volgende kosten.
Zijn dit vaste of variabele kosten? Sleep de kosten naar de juiste plek.
Vaste kosten
Variabele kosten
Afschrijving van de bedrijfswagen.
Benzinekosten
Kosten van water
Maandelijkse vergoeding aan het administratiekantoor.

Slide 13 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Een autodealer verkoopt een auto voor € 12000,-.
De inkoopprijs van de auto is € 9000,-.
De bedrijfskosten zijn € 250,-
Bereken de brutowinst en de nettowinst. Zet de berekening erbij.

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Kristel koopt sportschoenen in voor € 23,50.
De brutowinstmarge bedraagt 150%.
Hoeveel bedraagt de consumentenprijs? (zonder berekening fout)

Slide 15 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Bereken de prijs exclusief btw.
prijs inclusief btw € 29,95 (btw 21%)
prijs exclusief btw € ...

Slide 16 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Bereken de prijs exclusief btw.
prijs inclusief btw € 1,37 (btw 9%)
prijs exclusief btw € ...

Slide 17 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions


In een autofabriek werken 45 mensen. Per maand worden er 3600 auto's gemaakt. Wat is de arbeidsproductiviteit per medewerker per jaar? Laat je berekening zien.

Slide 18 - Question ouverte

3600 x 12 = 43200/45=960 
Gemiddelde Arbeidsproductiviteit per werknemer per jaar= 960 auto's

In een autofabriek werken 45 mensen. Per maand worden er 3600 auto's gemaakt. Wat is de arbeidsproductiviteit per medewerker per jaar? Laat je berekening zien.

Slide 19 - Question ouverte

3600 x 12 = 43200/45=960 
Gemiddelde Arbeidsproductiviteit per werknemer per jaar= 960 auto's

Bekijk de tabel hiernaast (klik voor een grotere weergave op de tabel). 
Naomi leent € 2.000 bij de bank met een looptijd van drie jaar. 

Bereken hoeveel de kredietkosten zijn voor Naomi en hoeveel procent rente
dat is over het geleende bedrag. 
Schrijf je berekening ook op!

Slide 20 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions