Les 3 woordenschat - formatieve toets

Welkom in de les!
Jas aan de kapstok

Telefoon in de koffer
timer
5:00
socialiseren
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom in de les!
Jas aan de kapstok

Telefoon in de koffer
timer
5:00
socialiseren

Slide 1 - Diapositive

Vandaag:

  • Lesdoel.
  • Toets in LessonUp
  • Evaluatie.

Slide 2 - Diapositive

lesdoel
Na het maken van de formatieve toets, weet ik hoeveel ik nog moet leren voor de toets woordenschat.

Slide 3 - Diapositive

1. Wat betekenen de woorden in de linker rij? Maak de juiste combinaties.
gelijkwaardig
inspireren
aanpakken
buitengewoon, geweldig
even goed
gunstig, hoopvol
opbrengen
op goede gedachten of ideeën brengen

Slide 4 - Question de remorquage

2. Welk spreekwoord past bij de zin: ‘Waarom foppen we elkaar op 1 april?’
A
dat is te gek om los te lopen
B
hij is zo gek als een deur
C
iemand voor de gek houden
D
voor gek staan

Slide 5 - Quiz

3. Welk spreekwoord past bij de zin: ‘De minister vindt het vreemd dat de appels die in Gelderland groeien, ook worden geïmporteerd uit andere landen’?
A
alle gekheid op een stokje
B
een gek kan meer vragen dan tien wijzen kunnen beantwoorden
C
het is van de gekke
D
iedere gek heeft zijn gebrek

Slide 6 - Quiz

4 Welk woord hoort dan niet in het rijtje thuis? Licht je antwoord toe.

bevestigen - rondsturen - vastmaken - zeggen dat het klopt

Slide 7 - Question ouverte

5. Welk woord hoort dan niet in het rijtje thuis? Licht je antwoord toe.

lamp - licht - niet zwaar - rust

Slide 8 - Question ouverte

6. Het woord ‘toets’ kent twee verschillende betekenissen. Maak twee verschillende zinnen waaruit het betekenisverschil van het woord ‘toets’ duidelijk wordt. Een zin bestaat uit ten minste vijf woorden.
Betekenis 1: …
Betekenis 2: …

Slide 9 - Question ouverte

7. Ook het woord ‘bank’ kent twee verschillende betekenissen. Maak twee verschillende zinnen waaruit het betekenisverschil van het woord ‘bank’ duidelijk wordt. Een zin bestaat uit ten minste vijf woorden.
Betekenis 1: …
Betekenis 2: …

Slide 10 - Question ouverte

12. Wat betekenen de woorden in de linker rij? Maak de juiste combinaties.
massaal
produceren
allemaal
andere mogelijkheid
beslist
bruikbaar zijn
maken
tegenhouden

Slide 11 - Question de remorquage

13. Vul de juiste overdrijving in. Zorg ervoor dat je een goede Nederlandse zin krijgt. Kies uit: als een raket - dood schrikken – een vermogen – geen oog dichtdoen – honderd keer - op knappen staan

Toen die muis over mijn bed liep, …

Slide 12 - Question ouverte

14. Vul de juiste overdrijving in. Zorg ervoor dat je een goede Nederlandse zin krijgt. Kies uit: als een raket - dood schrikken – een vermogen – geen oog dichtdoen – honderd keer - op knappen staan

Ik heb al … mijn tas doorzocht, maar ik kan mijn fietssleutel nergens vinden.

Slide 13 - Question ouverte

15. Vul de juiste overdrijving in. Zorg ervoor dat je een goede Nederlandse zin krijgt. Kies uit: als een raket - dood schrikken – een vermogen – geen oog dichtdoen – honderd keer - op knappen staan

Mobiele telefoons kosten vandaag de dag ….

Slide 14 - Question ouverte

17. Geef aan of er een overdrijving of ironie in de zin staat en noteer de betekenis.

‘Dat vind ik een bijzondere prestatie’, zei de moeder tegen haar dochter die een drie haalde voor een toets over de Gouden Eeuw.
Overdrijving of ironie? Betekenis: ....


Slide 15 - Question ouverte

19. Vul de zin met een ironie aan.

Ik heb mijn auto naar de garage gebracht, want …



Slide 16 - Question ouverte

20. Vul de zin met een ironie aan.

De kaarten voor het schoolfeest kosten vijftien euro per stuk. …



Slide 17 - Question ouverte

23. In welke zin staat figuurlijk taalgebruik?

A
Mijn kleine zusje van een half jaar kan al zitten, maar zij kan niet op haar eigen benen staan.
B
Mijn twintigjarige zus geeft al haar geld uit aan kleding en houdt zo niets over om van te leven. Zij kan dus niet op haar eigen benen staan.

Slide 18 - Quiz

26. Wat wordt er bedoeld met de overdrijvingen tussen haakjes?

Zonder gehoorapparaat is Maartje (stokdoof).

Slide 19 - Question ouverte

27. Wat wordt er bedoeld met de overdrijvingen tussen haakjes?

Het was vandaag (wel 50 graden) op de kermis!

Slide 20 - Question ouverte

29. Wat betekent het woord tussen haakjes?

Wij willen ons optreden graag (besluiten) met onze nieuwste hit.


A
afsluiten
B
kiezen nadat je hebt nagedacht

Slide 21 - Quiz

28. Wat betekent het woord tussen haakjes?

Door de aardbeving (dreigt) het huis van de burgermeester in te storten.


A
gebeurt bijna
B
maakt mensen bang om iets te bereiken

Slide 22 - Quiz

Evaluatie
Vond je deze oefentoets moeilijk? 
Wat kan je zelf doen om je voor te bereiden op de toets?


TOT WOENSDAG!

Slide 23 - Diapositive