Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Oefenen grammatica
vmbo t/havo
op niveau 2e editie leerjaar 1 vmbo t/havo
Slide 1 - Diapositive
Noem de lidwoorden in het Nederlands.
Slide 2 - Question ouverte
1) Verdeel de zin hieronder in zinsdelen. 2) noteer het werkwoordelijk gezegde.
Tijdens de paddentrek kunnen automobilisten plotseling kikkers en padden op de snelweg aantreffen.
Slide 3 - Question ouverte
Tijdens de paddentrek kunnen automobilisten plotseling kikkers en padden op de snelweg aantreffen.
Wat is het onderwerp van deze zin?
Slide 4 - Question ouverte
Tijdens de paddentrek kunnen automobilisten plotseling kikkers en padden op de snelweg aantreffen.
Wat is het lijdend voorwerp?
Slide 5 - Question ouverte
1) Verdeel de zin hieronder in zinsdelen. 2) noteer het werkwoordelijk gezegde.
We hebben vorige week vrijdag een schoolfeest gehad.
Slide 6 - Question ouverte
We hebben vorige week vrijdag een schoolfeest gehad.
Wat is het onderwerp van deze zin?
Slide 7 - Question ouverte
We hebben vorige week vrijdag een schoolfeest gehad.
Wat is het lijdend voorwerp van deze zin?
Slide 8 - Question ouverte
Na de zomervakantie hebben veel leerlingen geen zin in school.
Wat is het onderwerp van deze zin?
Slide 9 - Question ouverte
Volgens deskundigen bestaat een gletsjer uit ontzettend veel ijs. lijdend voorwerp =
Slide 10 - Question ouverte
Tijdens onze wandeling op de gletsjer heb ik mooie foto's gemaakt. lijdend voorwerp =
Slide 11 - Question ouverte
In zijn leven heeft mijn opa veel verschillende gletsjers bezocht. lijdend voorwerp =
Slide 12 - Question ouverte
In zijn leven heeft mijn opa veel verschillende gletsjers bezocht. bwb =
Slide 13 - Question ouverte
De open dag is speciaal voor leerlingen van groep 8.
ond =
Slide 14 - Question ouverte
Mijn vader bakt een mooie taart voor mijn verjaardag.
lv =
Slide 15 - Question ouverte
Mijn vader bakt een mooie taart voor mijn verjaardag.
mv =
Slide 16 - Question ouverte
Gletsjerijs kan een schitterend blauwe kleur hebben.
lijdend voorwerp =
Slide 17 - Question ouverte
Maak met het werkwoord 'malen' een zin waarin alleen een onderwerp en lijdend voorwerp voorkomen. Gebruik het werkwoord als persoonsvorm. Je mag vervoegen.
Slide 18 - Question ouverte
Lees de zin hieronder. Leg uit waarom in deze zin geen lv voorkomt.
De deelneemster zwaait voor de camera naar haar kinderen en kleinkinderen.
Slide 19 - Question ouverte
De kleinkinderen willen de kat elke dag een schoteltje melk geven.
Wat is het lv?
Slide 20 - Question ouverte
Noteer de zelfstandige naamwoorden uit de vetgedrukte zinnen van tekst 1. Klik op de tekst voor vergroting.
Slide 21 - Question ouverte
Noteer de bijvoeglijke naamwoorden uit de hele tekst 1 Klik op de tekst voor vergroting.
Slide 22 - Question ouverte
Zijn de onderstreepte woorden in de tekst allemaal voorzetsels? Leg je antwoord uit in max 10 woorden. Klik op de tekst voor vergroting.
Slide 23 - Question ouverte
Schijf de zin hieronder over en noteer vóór de woorden 'clubs' en 'voetballers' een bijvoeglijk naamwoord.
De clubs scouten in het voorjaar altijd de voetballers.
Slide 24 - Question ouverte
Noteer de juiste voorzetsels. Je hoeft niet de hele zin op te schrijven. Je noteert het cijfer en daarachter het voorzetsel wat erbij hoort.
Het kan jou ook overkomen: je laat je smartphone ... (1) het scherm ... (2) beneden .... (3) de grond vallen.
Slide 25 - Question ouverte
Maak hieronder een zin met daarin 1 bijvoeglijk naamwoord, 2 werkwoorden, 3 zelfstandige naamwoorden, 2 lidwoorden en 2 voorzetsels.