werkwoordspelling herhaling

Werkwoordspelling
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Werkwoordspelling

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Schrijf de stam op:

zitten

Slide 4 - Question ouverte

Schrijf de stam op:

bewegen

Slide 5 - Question ouverte

Schrijf de ik-vorm op:

niezen

Slide 6 - Question ouverte

Waarom is het belangrijk om het verschil
te weten tussen 'de stam' en de 'ik-vorm'?

Slide 7 - Question ouverte

Schrijf de stam op:

verbazen

Slide 8 - Question ouverte

Schrijf de ik-vorm op:

verbazen

Slide 9 - Question ouverte

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

tegenwoordige tijd
verleden tijd
ik-vorm
hij-vorm = ik-vorm+t
't kofschip
enkelvoud of meervoud
onderwerp
infinitief
de stam
sterk werkwoord of zwak werkwoord

Slide 12 - Question de remorquage

(verbazen)
Hij ..... zich over jouw uitspraak.

Slide 13 - Question ouverte

(verven)
Hij ..... in een dag de hal.

Slide 14 - Question ouverte

(faxen)
..... jij de rekening naar de klant?

Slide 15 - Question ouverte

Slide 16 - Diapositive

(verbazen)

Ik heb mij ...... over de snelheid van die reactie.

Slide 17 - Question ouverte

(hiphoppen)

Tian heeft zojuist weer een half uur .....

Slide 18 - Question ouverte

(frustreren)

Ik ben nogal ..... door de nieuwe lockdown.

Slide 19 - Question ouverte

Slide 20 - Diapositive

Zet de leestekens en hoofdletters.

elise riep hou nog toch eens op

Slide 21 - Question ouverte

Zet de leestekens en hoofdletters.

gisteren vertelde ze dat het uit was met haar vriend

Slide 22 - Question ouverte

Slide 23 - Lien