Cette leçon contient 45 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Francien van Beusekom
Maandag 6 december
Slide 1 - Diapositive
Wat gaan we vandaag doen?
Agenda
Presentatie Jheronimus Bosch Inaya
Foutjes uit de toets verbeteren
Oefenen spreektoets
Oefenen schrijftoets
Quiz
Werkwoordspelling
Disk
Slide 2 - Diapositive
Agenda
Dinsdag 14 december 13.30-14.00 schrijven
Maandag 21 december 13.00-14.30 lees-en luistertoetsen
Slide 3 - Diapositive
Presentatie Inaya
Slide 4 - Diapositive
Verbeter deze zin: Ik ben me achter de toets heel vervelen.
Slide 5 - Question ouverte
Verbeter deze zin: Mijn vader halen mij altijd van school op.
Slide 6 - Question ouverte
Verbeter deze zin: Dit jaar uitnodig ik veel mensen voor mijn verjaardag.
Slide 7 - Question ouverte
Verbeter deze zin: Mijn broer afmaket al zijn huiswerk heel snel vandaag
Slide 8 - Question ouverte
Oefenen spreektoetsen
Wie werkt met wie?
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Oefenen schrijftoets
Slide 15 - Diapositive
Uitje Rijksmuseum
Je was een dagje niet op school en hebt daardoor de informatie over het uitje naar Rijksmuseum gemist. Je mailt je docent met vragen over het uitje. Denk aan:
Datum
Tijd
Geld
Vervoer
Slide 16 - Diapositive
Je was een dagje niet op school en hebt daardoor de informatie over het uitje naar Rijksmuseum gemist. Je mailt je docent met vragen over het uitje. Denk aan: Datum Tijd Geld Vervoer
Slide 17 - Question ouverte
Werkwoordspelling
Slide 18 - Diapositive
Wat is ook alweer de persoonsvorm?
Slide 19 - Carte mentale
Wat is de persoonsvorm in deze zinnen?
De fiets viel tegen de lantaarnpaal.
Maaike wilde niet naar huis.
Op het strand ligt veel zand.
De zeehond is naar Engeland gezwommen.
Nederlandse les is altijd heel leuk.
Straks gaan we naar de bibliotheek.
Slide 20 - Diapositive
Welke modale werkwoorden ken je?
Slide 21 - Carte mentale
Modale werkwoorden
kunnen
mogen
moeten
willen
zullen
Deze werkwoorden gaan altijd samen met het hele werkwoord.
Slide 22 - Diapositive
Modale werkwoorden
kunnen
mogen
moeten
willen
zullen
Deze werkwoorden gaan altijd samen met het hele werkwoord.