30-11-21 Herhaling grammatica

Wat is de persoonsvorm in deze zinnen?
De fiets viel tegen de lantaarnpaal.
Maaike wilde niet naar huis.
Op het strand ligt veel zand.
De zeehond is naar Engeland gezwommen.
Nederlandse les is altijd heel leuk.
Straks gaan we naar de bibliotheek.

1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Wat is de persoonsvorm in deze zinnen?
De fiets viel tegen de lantaarnpaal.
Maaike wilde niet naar huis.
Op het strand ligt veel zand.
De zeehond is naar Engeland gezwommen.
Nederlandse les is altijd heel leuk.
Straks gaan we naar de bibliotheek.

Slide 1 - Diapositive

Quiz tijd

Slide 2 - Diapositive

Verbeter deze zin:
Zaterdag zullen we in Het park spreken af?

Slide 3 - Question ouverte

Verbeter deze zin:
Mijn vader ophaald mij altijd van school.

Slide 4 - Question ouverte

Verbeter deze zin:
Mijn broer is zich ergeren aan mijn zusje.

Slide 5 - Question ouverte

Verbeter deze zin:
Wij schamen zich voor onze cijfers.

Slide 6 - Question ouverte

Verbeter deze zin:
Ik elk weekend opzoeken mijn oude opa en oma.

Slide 7 - Question ouverte

Verbeter deze zin:
Jullie zijn laat omdat je zich verslapen

Slide 8 - Question ouverte

Verbeter deze zin:
Ik ben me achter de toets heel vervelen.

Slide 9 - Question ouverte

Verbeter deze zin:
Mijn vader halen mij altijd van school op.

Slide 10 - Question ouverte

Verbeter deze zin:
Dit jaar uitnodig ik veel mensen voor mijn verjaardag.

Slide 11 - Question ouverte

Verbeter deze zin:
Mijn broer afmaket al zijn huiswerk heel snel vandaag

Slide 12 - Question ouverte

Werkwoordspelling

Slide 13 - Diapositive

Wat is ook alweer de persoonsvorm?

Slide 14 - Carte mentale

Welke modale werkwoorden ken je?

Slide 15 - Carte mentale

Modale werkwoorden
kunnen
mogen
moeten
willen 
zullen
Deze werkwoorden gaan altijd samen met het hele werkwoord.

Slide 16 - Diapositive

Modale werkwoorden
kunnen
mogen
moeten
willen 
zullen
Deze werkwoorden gaan altijd samen met het hele werkwoord.

Slide 17 - Diapositive

Modaal werkwoord+hele werkwoord

Ik moet ook nog iets kopen.
Mijn moeder wil naar de stad rijden.
Mag ik nog even slapen?
De leerlingen zullen goed werken.
Kunnen jullie even op mijn kind passen?


Slide 18 - Diapositive

Hoe maak je een voltooid deelwoord?

Slide 19 - Carte mentale

Voltooid deelwoord
Persoonsvorm met zijn of hebben
Voltooid deelwoord  ge+stam+d/t

Slide 20 - Diapositive

Persoonsvorm+voltooid deelwoord

Ik ben naar de stad gefietst
Heb je lekker gegeten?
De klas heeft het boek gelezen.
Ben je ook naar Het Rijksmuseum geweest?

Slide 21 - Diapositive

Herken de zin

Slide 22 - Diapositive

Welke werkwoorden staan er in deze zin?

Gisteren heeft het hard geregend.
A
alleen persoonsvorm
B
persoonsvorm en heel werkwoord
C
persoonsvorm en voltooid deelwoord

Slide 23 - Quiz

Welke werkwoorden staan er in deze zin?

Mijn zus moet nog Nederlands leren.
A
alleen persoonsvorm
B
persoonsvorm en heel werkwoord
C
persoonsvorm en voltooid deelwoord

Slide 24 - Quiz

Welke werkwoorden staan er in deze zin?

Heb jij de film ook gezien?
A
alleen persoonsvorm
B
persoonsvorm en heel werkwoord
C
persoonsvorm en voltooid deelwoord

Slide 25 - Quiz

Welke werkwoorden staan er in deze zin?

De docent viel in de klas in slaap.
A
alleen persoonsvorm
B
persoonsvorm en heel werkwoord
C
persoonsvorm en voltooid deelwoord

Slide 26 - Quiz

Welke werkwoorden staan er in deze zin?

Wij zijn naar Het Rijksmuseum geweest.
A
alleen persoonsvorm
B
persoonsvorm en heel werkwoord
C
persoonsvorm en voltooid deelwoord

Slide 27 - Quiz

Welke werkwoorden staan er in deze zin?

De schaatser viel hard op het ijs.
A
alleen persoonsvorm
B
persoonsvorm en heel werkwoord
C
persoonsvorm en voltooid deelwoord

Slide 28 - Quiz

Disk

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Lien

Slide 31 - Lien

Op naar de bibliotheek

Slide 32 - Diapositive