Thema 7, les 17 samentrekking

SAMENTREKKING
Er zijn grote mensen en kleine mensen.

Er zijn grote en kleine mensen.
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
TaalBasisschoolGroep 8

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 25 min

Éléments de cette leçon

SAMENTREKKING
Er zijn grote mensen en kleine mensen.

Er zijn grote en kleine mensen.

Slide 1 - Diapositive

Wat is ons lesdoel?

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Welk woord heb ik weggelaten?

Er zijn grappige series en films.
A
grappige
B
series
C
films

Slide 4 - Quiz

Welk woord heb ik weggelaten?

Er zijn rode en groene auto's.
A
rode
B
auto's
C
groene

Slide 5 - Quiz

Overleg met elkaar
Er zijn gele tulpen  en rode tulpen.

Schrijf de zin korter op en laat één woord weg.

Slide 6 - Diapositive

Schrijf de zin korter op en laat één woord weg.

Er zijn gele tulpen en rode tulpen.

Slide 7 - Question ouverte

Schrijf de zin korter op en laat één woord weg.
In een poppenhuis staan kleine poppen en kleine meubels

Slide 8 - Question ouverte

Welk woord kan ik weglaten?
Er zijn blauwe rokken en rode rokken.

Slide 9 - Question ouverte

Welk woord heb ik weggelaten?
Er zijn groene en oranje knikkers.

Slide 10 - Question ouverte

lesdoel

Ik weet wat samentrekkingen zijn en leer weet straks wat een samentreking is met een deel van een woord.

Slide 11 - Diapositive

Kijk goed
Er zijn rode paprika's en groene paprika's.
Er zijn rode en groene paprika's.
Het schrift heet een voorkant en achterkant.
Het schrift heeft een voor- en achterkant.
Waar zijn de ingang en uitgang.
Waar zijn de in- en uitgang.




Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Ik leg handoeken en theedoeken in de kast.
Waar komt het streepje - ?

Schrijf de zin korter op je wisbord en leg aan elkaar uit wat je hebt gedaan.

Slide 14 - Diapositive

Welke 2 woorden kun je samentrekken?
Ik heb een wondje aan mijn linkerhand en rechterhand.

Slide 15 - Question ouverte

Hoe trek je deze woorden samen? Waar komt het -

linkerhand en rechterhand.

Slide 16 - Question ouverte

Hoe trek je deze woorden samen? Waar komt het -

kippensoep en tomatensoep

Slide 17 - Question ouverte

Hoe trek je deze woorden samen? Waar komt het -

bakpan en hapjespan

Slide 18 - Question ouverte

Hoe trek je deze woorden samen? Waar komt het -

binnenkant en buitenkant

Slide 19 - Question ouverte

Wat staat er op de plek van het streepje. Schrijf het hele woord op.
voor- en nadelen

Slide 20 - Question ouverte

Wat staat er op de plek van het streepje.

linker- en rechterkant

Slide 21 - Question ouverte

aan het werk
 
Thema 7, les 17.

Klaar:
Plussen 

Slide 22 - Diapositive