Blok 5 Fictie

Blok 5 Fictie
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Blok 5 Fictie

Slide 1 - Diapositive

startopdracht
Schrijf 5 beoordelingswoorden op

Slide 2 - Question ouverte

Wat gaan we doen:
- Terugblikken fictie hoofdstuk 4;
- Instructie 
- Zelfstandig werken.

Slide 3 - Diapositive

Lesdoelen
- Je weet hoe een schrijver spanning in een verhaal brengt;
- Je weet het verschil tussen gepaarde rijm en gekruiste rijm.


Slide 4 - Diapositive

Wat is verschil tussen een hoofdpersoon en een bijfiguur

Slide 5 - Question ouverte

Noem twee verhaalsoorten

Slide 6 - Question ouverte

Noem een televisieprogramma wat niet realistisch is

Slide 7 - Question ouverte

Een verhaal spannend maken

1 het verhaal speelt zich af in een enge of gevaarlijke omgeving;
2 de hoofdpersoon komt in een bedreigende of gevaarlijke situatie;
3 de hoofdpersoon moet een raadsel of probleem oplossen;
4 je bent bijna bij de oplossing, maar er is eerst nog uitstel.

Slide 8 - Diapositive

We gaan samen het  verhaal Gonzend gevaar lezen

Daarna beantwoorden we hier vragen over.

Slide 9 - Diapositive

Welke twee personen komen voor in dit verhaal?

Slide 10 - Question ouverte

Wie is de hoofdpersoon?

Slide 11 - Question ouverte

Geef een voorbeeld van een zin waaruit je kunt opmaken wat de hoofdpersoon denkt, of voelt.

Slide 12 - Question ouverte

Het insect is niet zomaar een mug. Leg uit.
Het is niet zomaar een mug, omdat … .

Slide 13 - Question ouverte

Zeg met andere woorden: ‘Hij liet zich niet lek prikken’. (regel 25)
Hij liet … .

Slide 14 - Question ouverte

Zeg met andere woorden: ‘Hij maaide paniekerig met zijn hand’. (regel 31)
Hij … .

Slide 15 - Question ouverte

‘De mug vloog op en legde beslag op de ruimte.’ (regel 60).
Wat wil de schrijfster hiermee duidelijk maken?
De schrijfster bedoelt te zeggen dat … .

Slide 16 - Question ouverte

Rijmen
Gepaarde rijm = opvolgend (aa bb)
Gekruiste rijm = om en om (ab ab)


Slide 17 - Diapositive


A
Gekruiste rijm
B
Gepaarde rijm

Slide 18 - Quiz

Op een konijn
Bij Noordwijk zwom een nat konijn
te midden van een school tonijn.
‘Tja,’ sprak het beest, ‘dat tomt er van
Als men de ta niet zeggen tan.’
A
Gekruiste rijm
B
Gepaarde rijm

Slide 19 - Quiz

Aan de slag:
Blz. 186 t/m 188 opdracht 3 en 4 maken in je schrift

Slide 20 - Diapositive

Personen beschrijven
Uiterlijk
Karaktereigenschappen
Belangrijke kenmerken

Slide 21 - Diapositive

Geef een beschrijving van docent op school

Slide 22 - Question ouverte

Evaluatie:
Ik heb serieus meegedaan met de instructie
A
Ja
B
Nee
C
Een beetje

Slide 23 - Quiz

Schrijf op wat je geleerd hebt over gepaarde rijm

Slide 24 - Question ouverte

Schrijf een uiterlijk kenmerk van jezelf op

Slide 25 - Question ouverte

Wat heb ik geleerd vandaag?

- Ik weet hoe een schrijver spanning in een verhaal brengt; 
- Ik weet het verschil tussen gepaarde rijm en gekruiste rijm. 
 

Slide 26 - Diapositive