Nederlands H5 taalverzorging v.t van zwakke werkwoorden

1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

In de volgende zin verwijst --> ze naar?

Gisteren deed Kiki de was. Ze was snel klaar.
A
Gisteren
B
de was
C
deed
D
Kiki

Slide 4 - Quiz

Naar wie verwijst in de volgende zin het woord --> ze.

Marieke heeft een tijdschrift gekocht en ze leest dat nu tijdens de les
A
een tijdschrift
B
tijdens de les
C
Marieke
D
heeft

Slide 5 - Quiz

Mijn opa en oma komen logeren. Zij nemen hun hond mee.
Waar verwijst zij naar?

Slide 6 - Question ouverte

Wat is het bijvoeglijk naamwoord in de volgende zin?

Bij de nieuwe school zijn bankjes geplaatst
A
school
B
nieuwe
C
de
D
bankjes

Slide 7 - Quiz

Wat is het bijvoeglijk naamwoord in de volgende zin?

Marco heeft de gratis app van The Voice of Holland gedownload
A
Marco
B
heeft
C
van
D
gratis

Slide 8 - Quiz

Wat is het bijvoeglijk naamwoord in de volgende zin?

Eric neemt een duik in het koude water.

Slide 9 - Question ouverte

Hoofdstuk 5

Verleden tijd van zwakke werkwoorden

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Zwakke werkwoorden in de verledentijd
veranderen niet van klank er komt alleen maar de(n) of te(n) achter. Zoals bij:
ik kook - ik kookte
ik vis - ik viste
ik verf - ik verfde
ik verhuis - ik verhuisde

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

(gooien) Mijn zusje ..........al haar tijdschriften bij het oud papier.
Wat moet op de ..........
A
gooite
B
gooide
C
gooiden
D
gooiten

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Diapositive

(koken) Gisteren ......... ik wat lekkers voor mijn ouders.
wat moet op de .........?
A
kookde
B
kookden
C
kookte
D
kookten

Slide 19 - Quiz

Video 
Hierna volgt een filmpje over het verschil tussen zwakke en sterke werkwoorden

Have fun 

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive