Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
verzorgd woordgebruik in speektaal en schrijftaal
Standaardtaal
Geen standaardtaal
vanochtend
deze ochtend
akkoord zijn met iets
akkoord gaan met iets
beginnen te werken
beginnen werken
afgelasten
aflassen
de ganse dag
de hele dag
inkom
entree
om hoe laat?
hoe laat?
tot hier toe
tot nog toe
vanachter
achteraan
1 / 22
suivant
Slide 1:
Question de remorquage
Nederlands
Secundair onderwijs
Cette leçon contient
22 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Standaardtaal
Geen standaardtaal
vanochtend
deze ochtend
akkoord zijn met iets
akkoord gaan met iets
beginnen te werken
beginnen werken
afgelasten
aflassen
de ganse dag
de hele dag
inkom
entree
om hoe laat?
hoe laat?
tot hier toe
tot nog toe
vanachter
achteraan
Slide 1 - Question de remorquage
In welke zinnen worden 'doorgaan' en 'plaatsvinden' correct gebruikt?
A
'100-dagen' gaat door op 3 maart.
B
De 100-dagenshow gaat door ondanks de coronabesmetting.
C
'100-dagen' vindt plaats op 3 maart.
D
De 100-dagenshow vindt plaats ondanks de coronabesmetting
Slide 2 - Quiz
In welke zin wordt het voorzetsel correct gebruikt?
Context: het is vandaag 6 feb.; je novelle moet gelezen zijn tegen 28 feb.
A
Binnen 1 maand moet je novelle gelezen zijn.
B
/
C
Over 1 maand moet je novelle gelezen zijn.
D
/
Slide 3 - Quiz
In welke zinnen worden 'fysisch' en 'fysiek' correct gebruikt?
A
Je moet iets aan je fysieke conditie doen, want je kan de trap niet meer op.
B
Je moet iets aan je fysische conditie doen, want je kan de trap niet meer op.
C
Ken jij de fysische eigenschappen van ijs?
D
Ken jij de fysieke eigenschappen van ijs?
Slide 4 - Quiz
In welke zin worden 'de idee' en 'het idee' correct gebruikt?
A
De idee dat je het geluk vindt in het kleine, komt van Levinas.
B
Het idee dat je het geluk vindt in het kleine, komt van Levinas.
C
Ik heb het idee om de leerlingen meer te coachen .
D
Ik heb de idee om de leerlingen meer te coachen.
Slide 5 - Quiz
In welke zinnen worden 'kennen' en 'bekend zijn' correct gebruikt?
A
Levinas is een bekend filosoof.
B
Mijn les over de rederijkers is goed gekend.
C
Wie mij een Valentijnsbrief heeft geschreven is nog niet bekend.
D
De directeur heeft de leerlingen niet gekend toen ze de 100-dagenshow afvoerde.
Slide 6 - Quiz
In welke zinnen worden 'kritisch' en 'kritiek' correct gebruikt?
A
De leerlingen hebben de testen van hun leerkracht kritisch doorgelicht.
B
De leerlingen hebben veel kritiek op de werkwijze van hun leerkracht.
C
De ambulance heeft de jongen in kritieke toestand naar het ziekenhuis gebracht.
D
Kritische leerlingen zijn een stimulans om je lessen te herwerken.
Slide 7 - Quiz
In welke zinnen zijn 'slaan' en 'slagen' correct gebruikt?
A
Tijdens een ruzie heeft de jongen zijn vriend geslagen.
B
Wat een geslaagde wedstrijd heb je gereden Van Der Poel!
C
Tijdens een ruzie heeft de jongen zijn vriend geslaan.
D
Ik heb mijn document niet opgeslaan.
Slide 8 - Quiz
In welke zinnen worden 'verlof' en 'vakantie' correct gebruikt?
A
Binnenkort is het krokusvakantie.
B
Mijn vader neemt verlof als ik proefwerken heb.
C
We gaan in de zomer op verlof naar de zee.
D
Mijn vader nam ouderschapsverlof op toen ik geboren was.
Slide 9 - Quiz
In welke zin is 'voorhebben' correct gebruikt?
A
Heb je al gehoord wat ik heb voorgehad?
B
Weet je wel wie je voorhebt?
C
Je moet niet boos zijn, ik heb het goed met je voor.
D
Als ik het goed voorheb, dan is jouw vader de nieuwe stagiair.
Slide 10 - Quiz
Van welke twee uitdrukkingen of woorden komt de contaminatie: 'Hij behoort tot een van de beste atleten.'
Slide 11 - Question ouverte
behoren tot een van de
< behoren tot de
< een van de ... zijn
Slide 12 - Diapositive
Van welke uitdrukkingen of woorden komt: 'in de prijs inbegrepen'
Slide 13 - Question ouverte
in de prijs inbegrepen
< in de prijs begrepen
< bij de prijs inbegrepen
Slide 14 - Diapositive
Van welke uitdrukkingen of woorden komt: 'onderdeel uitmaken van'
Slide 15 - Question ouverte
onderdeel uitmaken van
< deel uitmaken van
< onderdeel zijn van
Slide 16 - Diapositive
Welke zin is correct?
A
We leren verschillende aspecten van taalbeschouwing zoals bijvoorbeeld etymologie, fonologie en fonetiek en leenwoorden.
B
We leren verschillende aspecten van taalbeschouwing zoals etymologie, fonetiek en fonologie en leenwoorden.
C
We leren verschillende aspecten van taalbeschouwing bijvoorbeeld etymologie, fonetiek en fonologie en leenwoorden.
D
We leren verschillende aspecten van taalbeschouwing bijvoorbeeld etymologie, leenwoorden, enzovoort.
Slide 17 - Quiz
Wat is correct?
A
aan de prijs van
B
voor de prijs van
C
tegen de prijs van
D
/
Slide 18 - Quiz
Wat is correct?
A
allergisch aan
B
allergisch voor
C
gevoelig aan
D
gevoelig voor
Slide 19 - Quiz
Wat is correct?
A
kwart na tien
B
kwart over tien
C
/
D
/
Slide 20 - Quiz
Wat is correct?
A
op vlak van
B
op het vlak van
Slide 21 - Quiz
Wat is correct?
A
onderaan de pagina
B
onderaan op de pagina
Slide 22 - Quiz
Plus de leçons comme celle-ci
Taaltoets: Contaminatie, Pleonasme en Tautologie
Mai 2023
- Leçon avec
21 diapositives
Hoe prijs en beveilig je artikelen op een correcte manier?
Octobre 2024
- Leçon avec
33 diapositives
Retail
Secundair onderwijs
Verbeteren hoekenwerk
Mars 2022
- Leçon avec
37 diapositives
Maatschappij en welzijn
Secundair onderwijs
5 OOS lessen regelgeving
Novembre 2023
- Leçon avec
23 diapositives
Toegepaste Economie
Secundair onderwijs
5BIOW NED Deeldomeinen van de taalkunde
Septembre 2024
- Leçon avec
22 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs
De Toekomstige Tijd: Werkwoordvervoegingen
Novembre 2023
- Leçon avec
19 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs
Leer het correct gebruik van leestekens
Avril 2023
- Leçon avec
29 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs
Ser en estar: De juiste context
Juillet 2023
- Leçon avec
13 diapositives