les 14 fase

• Middelbare school

Welkom

Mobiel uitzetten en in de tas doen.

Rustig op je eigen plek gaan zitten.

Je schrift en etui op tafel leggen.

Je laptop nog even in je tas laten zitten.
Als de timer op 0 staat start de uitleg en zit je klaar.

Deze les

Terugblik doelen vorige les/week.   

Uitleg nieuwe doelen.   

Opdrachten maken.   

Afsluiten; hoe is het deze les gegaan? 

Practicum

Grafiek (heb je alle punten?)
Hoe verloopt de lijn? (Let op de laatse 4 metingen)
Waarneming en conclusie.
Mogelijke verklaringen voor afwijkende waarnemingen.
(afname hoeveelheid water, aflees fouten, niet goed geijkt, vlam niet constant, meer warmte verlies als verschil met omgeving groter is, ...)

Welke vragen waren lastig?

Vraag 2, 4 en 5.

Vraag 2

Beschrijf in je eigen woorden op welke manier je een thermometer kunt voorzien van een schaalverdeling in graden Celsius.

Vraag 4

a- Lees elke thermometer zo nauwkeurig 

mogelijk af.

b- Welke thermometer kun je het 

gemakkelijkst aflezen?

c- Hoe noem je zo'n gemakkelijk afleesbare thermometer?

Vraag 5 

Bepaal zo nauwkeurig mogelijk welke temperatuur de thermometer op dit moment aangeeft.  

Tip: maak een schaalverdeling.
Blz 69 van je boek: 
Afstand tussen 0 en 100 graden Celsius is 11,3 cm.
Per cm is dat dan 100 graden : 11,3 cm = graad is 8,85 graden Celsius per cm.
Afstand nul graden Celsius tot einde vloeistof is 3 cm. 
Temperatuur daar is dan 3 cm x 8,85 graden Celsius is 27 graden Celsius (26,55).

Als berekening goed is maar je hebt bijvoorbeeld 11,4 cm genomen en dan kom je op 26 uit is het ook goed. 

Nieuwe leerdoelen deze week: 

• Je kunt de zes fase-overgangen van stoffen benoemen en beschrijven. 

• Je kunt beschrijven hoe de fase-overgangen van water een belangrijke rol spelen bij allerlei weersverschijnselen. 

• Je kunt met het deeltjesmodel verklaren hoe het komt dat de temperatuur een belangrijke rol speelt bij smelten en verdampen.  

 

Voor vwo ook: 

• Je kunt uitleggen hoe het komt dat water krimpt bij afkoelen tot 4 °C en vervolgens weer uitzet bij verder afkoelen tussen 4 °C tot 0 °C. 

• Je kunt de zes fase-overgangen van stoffen benoemen en beschrijven. 

-sublimeren is zelfde als vervluchtigen.

-bevriezen is niet zelfde als stollen. Bevriezen gebruik je alleen als overgang bij nul graden celsius is.

• Je kunt beschrijven hoe de fase-overgangen van water een belangrijke rol spelen bij allerlei weersverschijnselen. 

Hoe zie je elke fase(6) 

terug in het weer?

Je kunt met het deeltjesmodel verklaren hoe het komt dat de temperatuur een belangrijke rol speelt bij smelten en verdampen.  

Denk aan de afstand tussen de deeltjes.

Hoe warmer het wordt hoe meer snelheid de deeltjes krijgen.
 

Havo gaat aan het werk.

- Maken opdracht 1 t/m 10 paragraaf 3. (+ wat nog niet af was).  

-Antwoorden van de opdrachten controleren  

-Formatief toetsen van de leerdoelen met 

• de flitskaarten en 
• de test je zelf.

Je kunt uitleggen hoe het komt dat water krimpt bij afkoelen tot 4 °C en vervolgens weer uitzet bij verder afkoelen tussen 4 °C tot 0 °C.

Regel: stoffen krimpen als temperatuur daalt.
Immers: deeltjes bewegen minder en zitten dichter op elkaar.

Uitzondering: Water.
Water zet uit als het onder de 4 graden celsius komt.

Verklaring: Ze vormen dan kristallen die meer ruimte tussen de moleculen hebben.

Wat heeft een grotere dichtheid?

Vloeibaar of vast water? 
En leg uit waarom.

Eerst even per tweetal bespreken.

Dan klassikaal. 

Gevolgen bevriezen water in dagelijks gebruik.

Waterleiding.

Wegdek.
Verwering (aardrijkskunde).

Leerdoelen:

• Je kunt de zes fase-overgangen van stoffen benoemen en beschrijven. 

• Je kunt beschrijven hoe de fase-overgangen van water een belangrijke rol spelen bij allerlei weersverschijnselen. 

• Je kunt met het deeltjesmodel verklaren hoe het komt dat de temperatuur een belangrijke rol speelt bij smelten en verdampen.  

 

Voor vwo ook: 

• Je kunt uitleggen hoe het komt dat water krimpt bij afkoelen tot 4 °C en vervolgens weer uitzet bij verder afkoelen tussen 4 °C tot 0 °C. 

Kun je bereiken door:

-Te maken: Havo paragraaf 3 opdracht 1 t/m 10, Vwo opdracht 1 t/m 13. 

-De antwoorden van de opdrachten serieus te controleren.   

-Je kennis van de leerdoelen te toetsen met de flitskaarten en de test je zelf.

Afsluiting.

Hoe ver ben je gekomen? 

Sammenvatten van deze les. 

Feedback geven en vragen. 
Volgende les practicum 3.

Ga je thuis nog wat doen om de doelen te bereiken? Zo ja, wat?

Genoteerd wat je thuis gaat doen?  

Pak dan je tas in en wacht nog even rustig op je eigen plek tot het tijd is.