Oefenen met verwijswoorden, tekstdoelen en
het tekstverband: tijdsvolgorde (herhaling)
Lezen 4.3
blz. 36
Tekst 6 lezen
Maak bij deze tekst opdracht 23, 24 (tabel op blz. 33), 25 en 26 blz. 36-39)
Klaar? Van woorden 4.5 moest je maken: 2, 4, 5, 7 en 10
Helemaal klaar? Dan mag je iets voor jezelf doen.