LJ1 - 6.2 Over lezen - LJ2- 6.2 Over lezen

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 6.2 over lezen
1.
Lesopening
2.
Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doelen
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 6.2 over lezen
1.
Lesopening
2.
Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doelen
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Diapositive

1. Lesopening
LJ1 - Pak je boek en schrift van Nederlands op tafel. Open je boek op blz 266.

LJ2- Pak je leesboek en ga nog even in stilte lezen. 



Slide 2 - Diapositive

2. Lesdoel
Aan het eind van deze les:
- kun je verschillende eigenschappen van personen in verhalen benoemen



Leergebiedoverstijgende doelen:
Denkvermogen
- Realiseert een oplossing volgens plan.
- Formuleert criteria voor de oplossing. 

Slide 3 - Diapositive

3. Arrangementen + Mini-check
Verdiept (een 8 of hoger): Jessica, Gijs, Jochem en Jamie.
Jullie mogen zelfstandig aan het werk. Je maakt opdracht 2 t/m 4 op blz 266/267

De rest doet mee met de instructie. Voor deze les is geen mini-check. 

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

5. Begeleid inoefenen
Nvt.

Slide 8 - Diapositive

6. Zelfstandig werken
Je maakt nu zelfstandig opdracht 2 t/m 4 op blz 266/267.



Ben je klaar?
Dan kijk je de opdracht na.
Daarna ga je in stilte lezen of even op je IPad.
timer
1:00

Slide 9 - Diapositive

1. Lesopening
Pak je boek van Nederlands en open deze op blz. 256




Slide 10 - Diapositive

2. Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doelen
Aan het eind van deze les:
- kun je uitleggen op welke manier een verhaal begint
- kun je het verschil herkennen tussen een open einde en een gesloten einde. 

Leergebiedoverstijgende doelen:
Denkvermogen
- Realiseert een oplossing volgens plan.
- Formuleert criteria voor de oplossing.

Slide 11 - Diapositive

3. Arrangementen + Mini-check
Verdiept (een 8 of hoger): Niemand

Iedereen doet mee met de mini-check

Slide 12 - Diapositive

Wanneer spreek je van een gesloten einde?
A
Als je niet weet hoe het eindigt.
B
Als je zelf mag weten hoe het eindigt.
C
Als het verhaal klaar is.
D
Als het verhaal nog niet helemaal klaar is.

Slide 13 - Quiz

Wat zijn geen kenmerken van een open einde?
A
Het verhaalprobleem is opgelost.
B
Een aantal zaken blijft onopgelost.
C
Je kunt zelf invullen hoe het verhaal verder zal. gaan
D
En ze leefden nog lang en gelukkig.

Slide 14 - Quiz

"Deze verhalen zijn spannend, omdat je direct in het verhaalt zit. Vaak gebeurt dit door terugblikken over wat eerder is gebeurd"

Dit is een voorbeeld van:
A
een verhaal waar ze beginnen bij het begin
B
een verhaal waar ze beginnen midden in de gebeurtenissen

Slide 15 - Quiz

Wie maakt wat? 
Had je alle vragen goed? Dan ga je in stilte en zelfstandig aan de slag met opdracht 2 t/m 5 op blz. 256 t/m 259. 

Lees de theorie goed door! 

De rest doet mee met de instructie. 

Slide 16 - Diapositive

Begin van verhalen
Een verhaal kan op twee manieren beginnen: 

  •  Beginnen bij het begin
  • Beginnen midden in de gebeurtenissen

Slide 17 - Diapositive

1. Beginnen bij het begin
De schrijver geeft eerst een inleiding op de gebeurtenissen en de personen. 

inleiding: dit is het begin van de tekst/verhaal. In de inleiding kan de schrijven de lezers vertellen waar de tekst over gaat. 

Slide 18 - Diapositive

2. Beginnen midden in de gebeurtenissen
Wanneer het verhaal midden in een gebeurtenis begint, vertelt de schrijver wat er al is voorgevallen. 

-> Deze zijn vaak spannend, omdat je direct in het verhaal zit. 
-> Vaak zijn er terugblikken met wat eerder is gebeurd.

Slide 19 - Diapositive

Einde van verhalen
Er zijn twee soorten eindes: 

1. Gesloten einde: wanneer alle problemen zijn opgelost, bij een goede afloop of wanneer iets niet kan worden opgelost (droevig einde). 

2. Open einde: het is onzeker hoe het verhaal afloopt, je weet niet of het probleem kan worden opgelost. 

Slide 20 - Diapositive

5. Begeleid inoefenen
Had je geen of 1 vraag goed bij de mini-check -->
Dan maken we samen opdracht 2.

Slide 21 - Diapositive

6. Zelfstandig werken
LJ1 - Je maakt nu zelfstandig opdracht 2 t/m 4 op blz 266/267.
LJ2- Je maakt zelfstandig 6.2 opdracht 2 t/m 5 op blz. 256 t/m 259. 



Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na
Daarna ga je in stilte lezen. 
timer
1:00

Slide 22 - Diapositive

7. Evaluatie LJ1
Hoe ging de les?
Zijn er nog dingen die je lastig vindt?

- kun je verschillende eigenschappen van personen in verhalen benoemen?

                       

Slide 23 - Diapositive

7. Evaluatie LJ2
Hoe ging de les?
Zijn er nog dingen die je lastig vindt?


- kun je uitleggen op welke manier een verhaal begint?
- kun je het verschil herkennen tussen een open einde en een gesloten einde?
                    

Slide 24 - Diapositive

Huiswerk & Toetsen
Huiswerk LJ1: 
Dinsdag 6 juni
6.2 opdracht 2 t/m 4

Huiswerk LJ2: 
Dinsdag 6 juni
6.2 opdracht 2 t/m 5
Toetsen LJ1: 
Geen



Toetsen LJ2: 
Geen

Slide 25 - Diapositive