Thema 4 Dictee 3 oefenen

Dictee 3 thema 4 
Je gaat verschillende vragen beantwoorden over de woorden van thema 4. Lees en luister goed!
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

Dictee 3 thema 4 
Je gaat verschillende vragen beantwoorden over de woorden van thema 4. Lees en luister goed!

Slide 1 - Diapositive

Wat is dit?

Slide 2 - Question ouverte

Wat is dit?

Slide 3 - Question ouverte

Wat is goed?
A
frolijk
B
vrolijk
C
vroolijk
D
vroluk

Slide 4 - Quiz

Wat is goed?
A
slordug
B
solrdig
C
slordig
D
zlordig

Slide 5 - Quiz

Luister en typ het woord

Slide 6 - Question ouverte

Luister en typ het woord

Slide 7 - Question ouverte

Wat is dit?
A
de slaapkamer
B
de badkamer
C
de keuken
D
de woonkamer

Slide 8 - Quiz

Wat is dit?
A
vuil
B
schoon
C
mooi
D
lelijk

Slide 9 - Quiz

Hoe heet deze ruimte?

Slide 10 - Question ouverte

Wat is goed?
A
de verdeiping
B
de verdieping
C
het verdieping
D
de vurdieping

Slide 11 - Quiz

Hoe heet de kamer waar je bed staat?
A
bedkamer
B
badkamer
C
woonkamer
D
slaapkamer

Slide 12 - Quiz

Luister en typ het woord

Slide 13 - Question ouverte

Luister en typ het woord

Slide 14 - Question ouverte

De pijl wijst naar het ........
A
noorden
B
oosten
C
westen
D
zuiden

Slide 15 - Quiz

Ik zet mijn stoel op de
.......
A
kast
B
tafel
C
ramen
D
deur

Slide 16 - Quiz

Wat is goed?
A
verzamelen
B
ferzamelen
C
verzamulen
D
verzamelun

Slide 17 - Quiz

Luister en typ het woord

Slide 18 - Question ouverte

Typ zonder fouten:

Kees heeft een stoel in zijn slaapkamer.

Slide 19 - Question ouverte

Typ zonder fouten:

Het is erg druk in het verkeer.

Slide 20 - Question ouverte

Typ zonder fouten:

Ben je boos of ben je vrolijk?

Slide 21 - Question ouverte

Typ zonder fouten:

Wil jij alle spullen verzamelen?

Slide 22 - Question ouverte

Typ zonder fouten:

De zolder is de bovenste verdieping.

Slide 23 - Question ouverte

Wat vond je van deze les?
A
leuk
B
niet leuk

Slide 24 - Quiz