Thema 5 Dictee 1 oefenen
1 / 25
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Wat weet jij over eten?
Slide 2 - Carte mentale
Wat is dit?
Slide 3 - Question ouverte
Wat is dit?
Slide 4 - Question ouverte
Wat is goed?
A
de haamburger
B
de hamburgur
C
het hamburger
D
de hamburger
Slide 5 - Quiz
Wat is goed?
A
gesond
B
gezont
C
gezond
D
gesont
Slide 6 - Quiz
Luister en typ het woord
Slide 7 - Question ouverte
Luister en typ het woord
Slide 8 - Question ouverte
Wat is dit?
A
het glas
B
het pak
C
eten
D
de fles
Slide 9 - Quiz
Wat is dit?
A
de friet
B
de aardappels
C
drinken
D
het fruit
Slide 10 - Quiz
Wat doet dit meisje?
Slide 11 - Question ouverte
Wat is goed?
A
het avonteten
B
het avondeten
C
het aavondeten
D
het avondeeten
Slide 12 - Quiz
Wat is goed?
A
de vrisdrank
B
de frisdrangk
C
de vrisdrangk
D
de frisdrank
Slide 13 - Quiz
Luister en typ het woord
Slide 14 - Question ouverte
Luister en typ het woord
Slide 15 - Question ouverte
Hier leg je je eten op.
A
het glas
B
de fles
C
het bord
D
de stoel
Slide 16 - Quiz
Ik heb honger, ik ga wat
.....
.....
A
drinken
B
eten
C
lopen
D
zeggen
Slide 17 - Quiz
Wat is goed?
A
de appel
B
de apel
C
de appl
D
het appel
Slide 18 - Quiz
Luister en typ het woord
Slide 19 - Question ouverte
Typ zonder fouten:
Een appel en een banaan is fruit.
Een appel en een banaan is fruit.
Slide 20 - Question ouverte
Typ zonder fouten:
Sander legt het brood op zijn bord.
Sander legt het brood op zijn bord.
Slide 21 - Question ouverte
Typ zonder fouten:
Vind jij een hamburger gezond?
Vind jij een hamburger gezond?
Slide 22 - Question ouverte
Typ zonder fouten:
Ik vul het glas met frisdrank.
Ik vul het glas met frisdrank.
Slide 23 - Question ouverte
Typ zonder fouten:
Wat eten jullie met het avondeten?
Wat eten jullie met het avondeten?
Slide 24 - Question ouverte
Wat vond je van deze les?
A
leuk
B
niet leuk
