Les 5 Lezen - tussentoets in LessonUp

Welkom! Fijn dat jullie er weer zijn!
Jas: Kapstok
Telefoon: Koffer
Op tafel: Laptop (dicht) 
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom! Fijn dat jullie er weer zijn!
Jas: Kapstok
Telefoon: Koffer
Op tafel: Laptop (dicht) 

Slide 1 - Diapositive

Vandaag:

  • lesdoel
  • korte instructie
  • LessonUp toets
  • evaluatie

Slide 2 - Diapositive

LESDOEL
Aan het eind van de les kan ik meningen, argumenten en conclusies herkennen en van elkaar onderscheiden. Ik weet de verschillende verbanden en welke signaalwoorden daarbij horen.

Slide 3 - Diapositive

Instructie
Inloggen in de LessonUp. 
Jullie gaan de vragen beantwoorden en doen dit zonder door de klas te roepen. Zelfstandig dus. 
Het is een formatieve toets om te kijken wat je al weet en waar je nog aan moet werken of extra uitleg over nodig hebt. 

Slide 4 - Diapositive

Hoe noem je het, wanneer je praat over teksten en zinnen die met elkaar te maken hebben? Die houden '.......' met elkaar.

Slide 5 - Question ouverte

Hoe noem je de woorden die het verband leggen in een tekst?

Slide 6 - Question ouverte

Opsomming
Tegenstelling
ten slotte
om te 
beginnen
verder
1,2,3
tegenover
hoewel
echter
aan de ene kant..
maar

Slide 7 - Question de remorquage

Geef een goed voorbeeld van een zin met het verband 'tegenstelling' en gebruik hierbij een signaalwoord.

Slide 8 - Question ouverte

Voorbeeld
Oorzaak - gevolg
denk aan
neem nou
onder andere
bijvoorbeeld
daardoor
waardoor
ten gevolge
van
doordat

Slide 9 - Question de remorquage

Maak een goede zin met het verband oorzaak-gevolg en gebruik hierbij een signaalwoord.

Slide 10 - Question ouverte

Leg uit waarom dit
stukje tekst ook
echt klopt.

Slide 11 - Question ouverte

Als je je mening geeft, begint jouw zin altijd met 'ik denk'.
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quiz

Aan welke woorden herken je een mening? (meerdere antwoorden)
A
ik vind
B
omdat
C
volgens mij
D
want

Slide 13 - Quiz

Aan welke signaalwoorden herken je een argument? (meerdere antwoorden)
A
dat betekent
B
omdat
C
immers
D
dus

Slide 14 - Quiz

Welke signaalwoorden horen NIET bij conclusie?
A
dus
B
dat betekent
C
concluderend
D
namelijk

Slide 15 - Quiz

Wat doe je wanneer je een argument geeft?

Slide 16 - Question ouverte

Een mening kan je controleren.
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quiz

Zo herken je feiten, meningen en argumenten

  • Kijk of je het kunt controleren. Ja: het is een feit. Nee: het is een mening.
  • Een mening herken je soms aan woorden, zoals 'Ik vind' en 'Volgens mij'.
  • Een argument herken je aan signaalwoorden als want, omdat, daarom en namelijk.

Slide 18 - Diapositive

H3, H4 en H5 Lezen, alle                  opdrachten afmaken.

Slide 19 - Diapositive

Tot snel!

Slide 20 - Diapositive