3hv1 zinsontleding nakijken, uitleg incongruentie en fout. samentrekking

Taaltoets einde van het jaar
  1. Werkwoordspelling
  2. Spelling: meervoud van zelfstandig naamwoorden
    Spelling: samenstellingen
  3. Grammatica zinsdelen en bijzinnen benoemen
  4. Grammatica woordsoorten
  5. Formuleren: samentrekkingen
    Formuleren: incongruentie
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 30 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Taaltoets einde van het jaar
  1. Werkwoordspelling
  2. Spelling: meervoud van zelfstandig naamwoorden
    Spelling: samenstellingen
  3. Grammatica zinsdelen en bijzinnen benoemen
  4. Grammatica woordsoorten
  5. Formuleren: samentrekkingen
    Formuleren: incongruentie

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
  • Opdrachten zinsontleding nakijken (A, B, C, D blz. 15)
  • Uitleg incongruentie (filmpje van gekeken)
      en start foutieve samenvatting

Slide 2 - Diapositive

Nakijken opdracht A blz. 15
  • 1. Ow = wij
  • Wg = zullen toesturen
  • 2. Ow = de trainer van ons team
  • Ng = was [erg teleurgesteld]
  • 3. Ow = Dat valse bericht
  • Wg = werd verstuurd
  • 4. Ow = de pest
  • Ng = is [de meest gevreesde ziekte] geweest


Slide 3 - Diapositive

Nakijken opdracht A blz. 15
  • 5. Ow = de mens
  • Wg = is geweest
  • 6. Ow = het winkelcentrum
  • Wg = werd ontruimd
  • 7. Ow = dat meisje uit 3 havo
  • Ng = lijkt [veel ouder]


Slide 4 - Diapositive

Nakijken opdracht B blz. 15
  • 1. Gevraagde > brochure
  • 2. Van ons team > trainer
  • Zware > nederlaag
  • 3. Valse > bericht
  • 4. Gevreesde > ziekte
  • 5. Geen bvb
  • 6. Geen bvb
  • 7. Uit 3 havo > meisje


Slide 5 - Diapositive

Nakijken opdracht C blz. 15
1. Ow = ik
Pv = mag
Wg = mag
Bwb = waarom, niet, naar dat feest
2. Ow = Judith
Pv = bleek
Ng = bleek [de mol] te zijn
Bwb = In de laatste aflevering van Wie is de Mol








Slide 6 - Diapositive

Nakijken opdracht C blz. 15
3. Ow = je
Pv = heb
Wg = heb geleerd
Lv = wat
Bwb = Tijdens die zelfverdedigingslessen
4. Ow = je
Pv = wil
Wg = wil geven
Lv = deze brief over het schoolfeest        Mv = je ouders







Slide 7 - Diapositive

Nakijken opdracht C blz. 15








5. Ow = Pieter-Jan
Pv = schijnt
Ng = schijnt [vreselijk] arrogant te zijn geworden
Bwb = het afgelopen jaar
6. Ow = hij
Pv = heeft
Wg = heeft gezien
Lv = haar
Bwb = sinds drie jaar, niet meer

Slide 8 - Diapositive

Nakijken opdracht C blz. 15









7. Ow = De eieren
Pv = zijn
Ng = zijn [hard en groen] geworden
Bwb = Door het lange koken

Slide 9 - Diapositive

Nakijken opdracht C blz. 15









  1.  Iedereen die de bon inlevert = mv-zin
  2.  omdat iedereen goed speelde = bwb-zin
  3.  Of GTST over tien jaar nog populair is = ow-zin
  4.  Wie zoiets doet = mv-zin 
  5.  wat zijn vader vroeger geweest is = ng-zin (gezegde zin) (niet op toets)
  6.  Zodra jij je spullen hebt gepakt = bwb-zin
  7.  Dat leerlingen af en toe minder hard werken = lv-zin
  8.  die ik van Inge heb geleend = bvb-zin
  9.  dat je hem helpt bij de verhuizing = vz-zin
  10. 10. Dat Tim en Anja verliefd zijn = ow-zin

Slide 10 - Diapositive

Incongruentie 
(blz. 134 van je lesboek)
Incongruentie = iets past niet bij elkaar (niet congruent)
In taal: persoon en getal moeten bij elkaar passen
Kijk maar:                                     De vogel zit op de stok (enkelvoud)

Slide 11 - Diapositive

Incongruentie 
Incongruentie = iets past niet bij elkaar (niet congruent)
In taal: persoon en getal moeten bij elkaar passen
Kijk maar:                                     De vogel zit op de stok (enkelvoud) 
                                                           De vogels zitten op de stok (meervoud)

Slide 12 - Diapositive

Incongruentie 
Incongruentie = iets past niet bij elkaar (niet congruent)
In taal: persoon en getal moeten bij elkaar passen
Kijk maar:                                     
                                                           De vogel zitten op de stok (INCONGRUENTIE)

Slide 13 - Diapositive

Incongruentie 
Dus: het onderwerp zegt enkelvoud, en de persoonsvorm zegt meervoud (of andersom)
Drie smaakjes:
  1.  Het ow lijkt ev, maar is mv (of andersom)
  2.  Het ow en pv staan heel ver uit elkaar
  3.  Het mv wordt per ongeluk voor ow aangezien

Slide 14 - Diapositive

Incongruentie 
  1.  Het ow lijkt ev, maar is mv (of andersom)


    Zoals:
  • - Een aantal leerlingen hoopt/hopen op een fijne kerst.
  • - Hij denkt dat alle media de linkse politiek steunt/ steunen.
  • - De Hongerspelen zijn/is een heel spannende film.

Slide 15 - Diapositive

Incongruentie 
  1.  Het ow lijkt ev, maar is mv (of andersom)

  • Een aantal leerlingen hoopt/hopen op een fijne kerst.
  • Hij denkt dat alle media de linkse politiek steunt/ steunen.
    - De Hongerspelen zijn/is een heel spannende film.

Slide 16 - Diapositive

Incongruentie 
2. Het ow en pv staan heel ver uit elkaar

Het gebruik van gas en elektriciteit in de sociale huurwoningen van de wijk Noord zal/zullen verder toenemen.

Slide 17 - Diapositive

Incongruentie 
2. Het ow en pv staan heel ver uit elkaar

Het gebruik van gas en elektriciteit in de sociale huurwoningen van de wijk Noord zal/zullen verder toenemen.

Slide 18 - Diapositive

Incongruentie 
3.  Het meewerkend voorwerp wordt per ongeluk voor ow aangezien.

  • De leerlingen wordt/worden gevraagd hun hand op te steken.

  • [Aan] de leerlingen wordt (iets) gevraagd.
                     mv                                   



Slide 19 - Diapositive

Incongruentie 
3.  Het meewerkend voorwerp wordt per ongeluk voor ow aangezien

Is onderstaande zin correct?
  • Omdat de hulpverleners nauwelijks ruimte kregen om hun werk te doen, werden de omstanders verzocht allemaal een stapje achteruit te doen.                      



Slide 20 - Diapositive

Incongruentie 
3.  Het mv wordt per ongeluk voor ow aangezien

  • Omdat de hulpverleners nauwelijks ruimte kregen om hun werk te doen, werd [aan] de omstanders verzocht allemaal een stapje achteruit te doen.                                 mv



Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Vidéo

Oefenen
Zoek de incongruentiefouten (tip: zoek ow en pv!)
1. Ouderen beweren vaak dat de jeugd van tegenwoordig geen enkel respect meer voor hen hebben.
2. De bezoekers van het filmhuis werden vriendelijk verzocht het geluid van hun mobieltjes uit te zetten.
3. Ik las in de krant dat de Verenigde Staten het klimaatverdrag niet langer wil steunen.


Slide 23 - Diapositive

Foutieve samentrekking
(blz. 34 van je lesboek)
In een samentrekking zijn herhaalde woorden weggelaten.
Bijvoorbeeld woorddelen of woorden:

  • De blokker verkoopt huis-, tuin- en keukenartikelen.
  • huisartikelen, tuinartikelen en keukenartikelen.
  • De leerlingen haalden hoge en lage cijfers.
  • De leerlingen haalden hoge (cijfers) en lage cijfers.



Slide 24 - Diapositive

Foutieve samentrekking
Of in een zin met 'en' of 'maar'.

  • Hij pakte zijn jas en liep naar de deur.
  • Hij pakte zijn jas en (hij) liep naar de deur.
  • Ik heb mijn scooter gekregen en uitgeprobeerd op mijn verjaardag.
  • Ik heb mijn scooter gekregen en (ik heb mijn scooter) uitgeprobeerd op mijn verjaardag.



Slide 25 - Diapositive

Foutieve samentrekking
Wanneer gaat het mis?
Doe de volgende checks:
1. (betekenis hetzelfde?)
2. getal hetzelfde?
3. functie (zinsdeel) hetzelfde?





Slide 26 - Diapositive

getal niet hetzelfde (mv en ev)
Het ene onderwerp staat
in enkelvoud en het andere
in meervoud. 
Dit geldt dus ook voor de 
persoonsvormen. Deze 
mag je dus niet weglaten!
Om de zin te verbeteren voeg 
je de juiste persoonsvorm weer toe.
  • 1. De vier leerlingen gaan naar het schoolfeest en de docent naar huis. 

    De vier leerlingen (mv) gaan naar het schoolfeest en de docent (ev) GAAT naar huis. 

  • 2. De zaklamp schijnt, maar de straatlantarens ook.  Hoe zit het hier?

Slide 27 - Diapositive

Functie niet hetzelfde (zinsdelen)
Het weggelaten stukje is 
in het eerste stuk een ander
zinsdeel, dan in het tweede 
stuk.
Je mag dit dus niet helemaal 
weglaten!
Om het te verbeteren voeg 
je het weer toe (eventueel met 
een verwijswoord. 
  • 1. De touwen zaten in de knoop, maar heeft men toch losgekregen.
  • De touwen (ow)zaten in de knoop, maar (de touwen) (lv) heeft men toch losgekregen.

  •  2. Ik heb een nieuwe fiets gekocht en bevalt mij goed.
  • Ik heb een nieuwe fiets gekocht (lv) en die (ow) bevalt mij goed.

Slide 28 - Diapositive

Argh, hoe pak ik dit nou aan?
Stappenplan
  1. Maak de samentrekking ongedaan 
  2. Stel vast wat er is samengetrokken
  3. Doe de checks (zelfde zinsdeel? zelfde getal?)
  4. Verbeter de fout (dus: zet er iets bij!) 
  5. Of laat de zin gewoon staan als het een correcte samentrekking is.



Huiswerk:
Maak opdracht A, B en C blz. 9/10
(Van C mag je 2 en 5 overslaan.) 

Slide 29 - Diapositive

Huiswerk

Slide 30 - Diapositive