futur proche

1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Vragen over PO?
Zie documenten op classroom, bij module 3 (Moi et mes vêtements):

  • PO en beoordelingsformulier

  • vocabulaire (woorden, voorbeeldzinnen)

Slide 2 - Diapositive

Wat weten we al?
les vêtements & les couleurs
volgorde & vorm
                                               (m, f, pluriel)

Slide 3 - Diapositive

welke volgorde is juist?
Je porte un jean bleu.
           
Je porte un bleu jean.

Slide 4 - Diapositive

Kleur komt ACHTER zelfstandig naamwoord


Je porte un jean bleu.

Slide 5 - Diapositive

welke zin is juist?
A
J'achète une violet veste.
B
J'achète une veste violet.
C
J'achète une veste violette.
D
J'achète une veste violet.

Slide 6 - Quiz

1. Kleur komt ACHTER zelfstandig naamwoord
2. Let op de vorm: mannelijk, vrouwelijk, meervoud?


une veste violette

Slide 7 - Diapositive

vertaal: ik ga een trui kopen
(een trui = un pull)

Slide 8 - Question ouverte

Ik ga een trui kopen =  futur proche
Bij de nabije toekomst gebruiken we het werkwoord:
GAAN + hele werkwoord                          Ik ga een jurk kopen.

In het Frans is dat precies hetzelfde werkwoord:
ALLER + hele werkwoord

Je vais acheter une robe, tu vas essayer le pantalon.

Slide 9 - Diapositive

Wanneer gebruik je futur proche?
De futur proche gebruik je om te zeggen
dat je binnenkort iets GAAT doen. 

Ik ga boodschappen doen, ik ga fietsen naar school

Slide 10 - Diapositive

verschil Fr - Nl?
Ik ga een jurk kopen.

Je vais acheter une robe. 

Slide 11 - Diapositive

verschil Fr - Nl?
Ik ga een jurk kopen.

Je vais acheter une robe.       -->  werkwoorden blijven bij elkaar

Slide 12 - Diapositive

Zet de woorden in de goede volgorde:
je- acheter-un teeshirt-vais

Slide 13 - Question ouverte

zet de woorden in de goede volgorde:
Elle-essayer-une jupe-va-rose

Slide 14 - Question ouverte

Hoe maak je de futur proche?
A
avoir + hele werkwoord
B
aller + hele werkwoord
C
être + hele werkwoord
D
vouloir + hele werkwoord

Slide 15 - Quiz

Questions?

Slide 16 - Diapositive

Les devoirs
  • werk verder aan PO: 10 extra zinnen
  • ex 26-27-28 (page 33-34)
  • leren: Unité 5 -  app 7 & 8 (page 39)

Inleveren op classroom!

Slide 17 - Diapositive

Wat vond jij van deze les?
Geef een top en een tip op:
menti.com
code =  36 75 89 6
MERCI!

Slide 18 - Diapositive