Oefentoets H5 - Late Middeleeuwen

LET OP! Deze toets bestaat uit 19 vragen.
De toets begint met een korte herhaling van hoofdstuk 4 

Toets
Middeleeuwen
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 35 min

Éléments de cette leçon

LET OP! Deze toets bestaat uit 19 vragen.
De toets begint met een korte herhaling van hoofdstuk 4 

Toets
Middeleeuwen

Slide 1 - Diapositive

Welke zin is niet goed
A
Het West-RR ging eerder ten onder dan het Oost-RR
B
Door de volksverhuizingen ging het Oost-RR ten onder
C
Na de Romeinse tijd kwam er in West-Europa weer een landbouwsamenleving
D
Rond 500 komt er een einde aan het West-RR

Slide 2 - Quiz

Typerend voor de vroege Middeleeuwen is het begrip 'zelfvoorzienend'. Waarom was het in de vroege Middeleeuwen noodzakelijk om zelfvoorzienend te zijn?

Slide 3 - Question ouverte

Karel de Grote gaf stukken land in leen aan leenmannen.

Waarom deed Karel de Grote dit?

Slide 4 - Question ouverte

Leg uit hoe de agrarische revolutie vanaf het jaar 1000 n. Chr. kon leiden tot het ontstaan van nieuwe steden.

Slide 5 - Question ouverte

Leg uit waarom de pest juist in de Late Middeleeuwen zoveel slachtoffers kon maken.

LEES de vraag GOED & geef antwoord in volledige zinnen.

Slide 6 - Question ouverte

1500 
v. Chr.
1000 
v. Chr.
500 
v. Chr.
1
500
1000
1500
2000
2500
Sleep het (tijdvak)icoon dat hoort bij de 
Late Middeleeuwen naar de juiste plek op de tijdlijn.

Slide 7 - Question de remorquage

Wat was GEEN middeleeuwse verbetering in landbouwmethoden?
A
Bemesten van de landbouwgrond
B
Uitvinding van het halsjuk
C
Gebruik van kunstmest op de akkers
D
Invoering van het drieslagstelsel

Slide 8 - Quiz

Welke bevolkingsgroep vond je in de Middeleeuwen alleen in de steden?

A
De boeren
B
De burgerij
C
De adel
D
De geestelijken

Slide 9 - Quiz

Het leenstelsel is een ... systeem
A
politiek
B
juridisch
C
economisch

Slide 10 - Quiz

Wat is een middeleeuws gilde?

A
Een groep stedelingen die samen naar markten op het platteland trokken
B
Een middeleeuwse munt
C
Een gebouw waar een ambacht werd uitgeoefend
D
Een groep van mensen met het zelfde beroep die voor elkaars belangen opkwamen

Slide 11 - Quiz

Horigen moesten op een domein herendiensten uitvoeren voor de heer van het domein.
Wat is GEEN voorbeeld van een herendienst?

A
Het onderhouden van de boerderijen van de heer
B
Werken op het vroonland van de heer.
C
Een stuk land voor de heer besturen
D
Een nieuwe molen bouwen omdat de oude door een storm was verwoest

Slide 12 - Quiz

Waarom konden aan het eind van de Vroege Middeleeuwen steeds meer mensen overstappen van het beroep boer op het platteland naar een gespecialiseerd beroep in de stad?
A
Er hoefde niet zo veel te worden geoogst, omdat het aantal mensen afnam.
B
Er kwamen nieuwe uitvindingen in de landbouw waardoor er voedseloverschotten ontstonden
C
Er kwamen steeds meer huizen in de stad.
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist.

Slide 13 - Quiz

Vul in:
Werken in een middeleeuwse stad.
Na jarenlange training, mocht je een ____ afleggen.
Dat was een soort examen. Als je hiervoor slaagde, mocht je lid worden van het gilde.

A
gilde
B
meester
C
meesterproef
D
leerling

Slide 14 - Quiz

Waarom werden in de Late Middeleeuwen de Hanze opgericht?

A
Om in gezouten haring te kunnen handelen
B
Om veiliger handel te kunnen drijven
C
Om bepaalde steden machtiger te maken
D
Om meer schepen te kunnen veroveren

Slide 15 - Quiz

Welke bewering over deze bron is juist?
A
De bron laat een samenleving zien die grotendeels zelfvoorzienend is en waarin geld geen belangrijke rol (meer) speelt.
B
De bron gaat over de opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden.
C
De bron is afkomstig uit de tijd van monniken en ridders.
D
Geen van de genoemde beweringen is juist.

Slide 16 - Quiz


Bestudeer de bron. In de tijd van steden en staten ontstond in Nederland een landbouw-stedelijke samenleving.

Gaat de bron over een oorzaak of over een gevolg van die ontwikkeling?
A
een oorzaak
B
een gevolg

Slide 17 - Quiz

Is iedere stelling juist of onjuist?
JUIST
ONJUIST
Een domein is autarkisch (= zelfvoorzienend).

'Timmerman' is een voorbeeld van een gespecialiseerd beroep.
De Kerk was in de Middeleeuwen erg belangrijk.
De groep mensen die voor de Kerk werkt wordt de adel genoemd.
In de Vroege Middeleeuwen leefden de meeste mensen op het platteland. 

Slide 18 - Question de remorquage

Is iedere stelling juist of onjuist?
JUIST
ONJUIST
Een stad met stadsrechten mocht zichzelf besturen.

Allen de koning van een land kon stadsrechten aan een stad verlenen.
Een stad met stadsrechten mocht haar eigen munt slaan.
In een middeleeuwse stad woonden vooral boeren.
In ruil voor stadsrechten betaalde een stad belasting aan de heer van het gebied.

Slide 19 - Question de remorquage

Maak de juiste combinaties.
Landbouwsamenleving
Landbouwstedelijke samenleving
In de prehistorie ontstond er voor het eerst een... 
In het Romeinse Rijk was er sprake van dit samenlevings-type
In de tijd van monniken en ridders was er in een groot deel van West-Europa een ...
In de Late Middeleeuwen was er in West-Europa sprake van een ...

Slide 20 - Question de remorquage