Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 120 min
Éléments de cette leçon
Hoofdstuk 8
Bedrijfseconomie
Slide 1 - Diapositive
Bezittingen
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Inkoop
Netto inkoopprijs 100%
BTW +9% +
Inkoopfactuurprijs 109%
OF
Netto inkoopprijs 100%
BTW +21% +
Inkoopfactuurprijs 121%
'
Inkoopfactuurprijs 109%
BTW - 9% -
Netto inkoopprijs 100%
OF
Inkoopfactuurprijs 121%
BTW - 21% -
Netto inkoopprijs 100%
(Bruto inkoopprijs)
(Bruto inkoopprijs)
(Bruto inkoopprijs)
(Bruto inkoopprijs)
Slide 4 - Diapositive
Verkoop
Netto Verkoopprijs 100%
BTW + 9% +
Consumentenprijs 109%
OF
Netto verkoopprijs 100%
BTW +21% +
Consumentenprijs 121%
Consumentenprijs 109%
BTW - 9% -
Netto verkoopprijs 100%
OF
Consumentenprijs 121%
BTW - 21% -
Netto Verkoopprijs 100%
(Bruto verkoopprijs)
(Bruto verkoopprijs)
(Bruto verkoopprijs)
(Bruto verkoopprijs)
Slide 5 - Diapositive
BTW afdragen
Ontvangen BTW (verkopen) aan de belastingdienst geven
Betaalde BTW (inkopen) Krijg je terug van belastingdienst
Ontvangen BTW (verkopen)
Betaalde BTW (inkopen) -
Af te dragen BTW
Slide 6 - Diapositive
Brutowinstopslag
Netto Inkoopprijs 100%
Brutowinstopslag + X % +
Nettoverkoopprijs 100 + x%
Netto inkoopprijs100%
Netto verkoopprijs > 100%
Brutowinstmarge
Netto Inkoopprijs 100 - x %
Brutowinstmarge + X % +
Nettoverkoopprijs 100%
Netto inkoopprijs < 100%
Netto verkoopprijs100%
Slide 7 - Diapositive
MAKEN
8.19 t/m 8.23
BLZ 172 - 175
TLH K3
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Netto inkoopprijs
+ Brutowinstmarge/ Opslag
Netto verkoopprijs
+ BTW 9%/ 21%
Consumentenprijs
Slide 10 - Diapositive
Brutowinstmarge
A
Inkoopprijs = 100%
B
Verkoopprijs = 100%
Slide 11 - Quiz
Verkoopprijs € 100,- Brutowinstmarge 20% Bereken de inkoop(kost)prijs.
A
€ 80,-
B
€ 83,33
C
€ 64,-
D
€ 16,67,-
Slide 12 - Quiz
Wat is de verkoopprijs?
A
De inkoopprijs excl. brutowinstmarge
B
De inkoopprijs incl. brutowinstmarge
C
De prijs die je betaalt in de winkel
D
De prijs die een bedrijf betaalt aan zijn leverancier
Slide 13 - Quiz
Een ondernemer berekent een brutowinstmarge van 40%. De inkoopprijs van het te verkopen product bedraagt € 60,-. Hoeveel is de brutowinstmarge?
A
40
B
50
C
100
D
80
Slide 14 - Quiz
De brutowinstmarge is .......
A
een percentage van de verkoopprijs
B
een percentage van de omzet
C
een percentage van de btw
D
een percentage van de inkoopprijs
Slide 15 - Quiz
Waartoe leidt: inkoopprijs + brutowinstopslag?
A
Verkoopprijs inclusief BTW.
B
Inkoopprijs exclusief BTW.
C
Verkoopprijs exclusief BTW
D
Inkoopprijs inclusief BTW.
Slide 16 - Quiz
Wanneer er wordt gesproken over brutowinstopslag, dan is de inkoopprijs gesteld
A
% boven het 100
B
% onder het 100
C
100%
D
50%
Slide 17 - Quiz
Een ondernemer berekent een brutowinstopslag van 50%. De inkoopprijs van het te verkopen product bedraagt € 40,-. Het BTW percentage bedraagt 21%. Wat is de brutowinstopslag?
A
20
B
60
C
80
D
15
Slide 18 - Quiz
Bij de brutowinstopslag is de inkoopprijs 100%
A
Juist
B
Onjuist
Slide 19 - Quiz
Een loungeset heeft een consumentenprijs van €499. De btw is 21% en de brutowinstmarge is 30%. Wat is de inkoopprijs?
Slide 20 - Question ouverte
Wat is het verschil tussen brutowinstopslag en brutowinstmarge?
Slide 21 - Question ouverte
Van product A is de verkoopprijs € 12,-, de brutowinst is € 3,-. Hoeveel procent is de brutowinstmarge?