Hoofdstuk 2 inkoopprijs en verkoopprijs 1C

• Bedrijfseconomie
• MBO
• Studiejaar 1

Financiën en administratie  

Hoofdstuk 2 - inkoopprijs en verkoopprijs

Planning 

• Opdracht 1.15 bespreken 
• Instructie H2 
• Quizvragen
• Zelfstandig werken Opdrachten 2.01 t/m 2.25    

Opdracht 1.15 bespreken 

Blz. 31

Opdracht 1.15 

Inkoopfactuurprijs	1.452	121%
- BTW	252	21%
Netto inkoopprijs	1200	100%

Opdracht 1.15 

Netto verkoopprijs	3.000	100%
+ BTW	630	21%
Consumetenprijs	3.630	121%

Opdracht 1.15 

Ontvangen btw uit verkopen	630
Betaalde btw uit inkopen	252
Af te dragen btw/ Te ontvangen btw	378

Inkoop 

Netto inkoopprijs                100%

BTW                          +                9%  +

Inkoopfactuurprijs              109%

                            OF 

Netto inkoopprijs                 100%

BTW                          +               21% +

Inkoopfactuurprijs               121%

'

Inkoopfactuurprijs             109%

BTW                         -                 9% -

Netto inkoopprijs              100%

OF

Inkoopfactuurprijs             121%

BTW -                                         21% -

Netto inkoopprijs                100%

(Bruto inkoopprijs)

(Bruto inkoopprijs)

(Bruto inkoopprijs)

(Bruto inkoopprijs)

Verkoop 

Netto Verkoopprijs               100%

BTW                          +                9%  +

Consumentenprijs              109%

                            OF 

Netto verkoopprijs               100%

BTW                          +               21% +

Consumentenprijs               121%

Consumentenprijs             109%

BTW                         -                 9% -

Netto verkoopprijs              100%

OF

Consumentenprijs             121%

BTW                          -                21% -

Netto Verkoopprijs               100%

(Bruto verkoopprijs)

(Bruto verkoopprijs)

(Bruto verkoopprijs)

(Bruto verkoopprijs)

De stappen: 

Netto inkoopprijs

+ Brutowinst

Netto verkoopprijs

+BTW

Consumentenprijs   

Brutowinstopslag

Netto inkoopprijs	100%	100%
+Brutowinstopslag	+ 10%	X%
Nettoverkoopprijs	110%	100% + X%

Bij brutowinstopslag is de netto inkoopprijs ALTIJD 100%

De nettoverkoopprijs is ALTIJD meer dan 100%

Brutowinstmarge

Netto inkoopprijs	60%	100% - X%
+Brutowinstmarge	+ 40%	X%
Nettoverkoopprijs	100%	100%

Bij brutowinstmarge is de netto verkoopprijs ALTIJD 100%

De netto inkoopprijs is ALTIJD minder dan 100%

De verkoopprijs inclusief btw is lager dan de verkoopprijs exclusief btw

1. Waar
2. Niet waar

BTW is een afkorting.
BTW staat voor ...

1. belasting over de toenemende waarde
2. belasting tegen waarde
3. belasting toegevoegde winkel
4. belasting over de toegevoegde waarde

Btw is een voorbeeld van

1. directe belasting
2. indirecte belasting
3. meestal een directe belasting
4. meestal een indirecte belasting

Soms staat er bij een prijs "exclusief BTW".
Zit er dan wel BTW of geen BTW in die prijs?

1. wel BTW
2. geen BTW

Het btw-bedrag dat een bedrijf ontvangt van zijn klanten moet:

1. Het bedrijf overdragen aan de belastingdienst
2. Het bedrijf terugvragen aan de belastingdienst
3. Het bedrijf bij de omzet meetellen
4. Het bedrijf verdelen over de werknemers

Bij welke benaming is de verkoopprijs exclusief btw?

1. Bruto verkoopprijs
2. Consumentenprijs
3. Netto verkoopprijs
4. Inkoopfactuurprijs

Onder welke BTW tarief valt het volgende product?

1. 9%
2. 21%
3. 0%

De inkoopprijs van een product is 20 euro. De brutowinstopslag = 25%. Wat is de verkoopprijs?

1. € 45
2. € 15
3. € 25
4. € 30

De consumentenprijs is altijd
exclusief BTW

1. Waar
2. Niet waar

Als het te vorderen btw-bedrag hoger is dan het te betalen btw-bedrag krijgt het bedrijf btw terug ?

1. Waar
2. Niet waar

Wanneer er wordt gesproken over brutowinstopslag, dan is de inkoopprijs gesteld op:

1. boven het 100%
2. onder het 100%
3. 100%
4. 50%

Waartoe leidt: inkoopprijs + brutowinstopslag?

1. Verkoopprijs inclusief BTW.
2. Inkoopprijs exclusief BTW.
3. Verkoopprijs exclusief BTW
4. Inkoopprijs inclusief BTW.

Bij de brutowinstmarge is de inkoopprijs 100%

1. Juist
2. Onjuist

De inkoopprijs van een product is 20 euro. De brutowinstmarge 30%. Wat is de verkoopprijs?

1. € 26
2. € 15,5
3. € 28,57
4. € 30

Een ondernemer berekent een brutowinstopslag van 50%. De inkoopprijs van het product bedraagt € 40,-. Bereken de verkoopprijs

1. €20
2. €60
3. €80
4. €15

Zelfstandig werken 

2.01 t/m 2.25

Blz. 43