Engels hoofdstuk 3

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Engels hoofdstuk 3

Door Lieke, Tia, Noa en Mara

Future- will / shall / to be going to

• Toekomstige tijd
•  Will/shall + hele werkwoord
• Voorbeelden: bevestigend, ontkennend en vragend

Tomorrow we … (bevestigend) go to the movie theater.

1. Shall
2. Will
3. Can't
4. Shan't

Relative pronouns

• Who, which, that
• Whose, whom, where, when 

… (bezittend) bike is that?

1. What
2. Which
3. Who's
4. Whose

Can / could / to be able to

• 3 manieren om te zeggen dat iets kan met hulpwerkwoorden
•  Can, could, be able to
• Hulpwerkwoord + hele werkwoord
• Voorbeelden

Chloe said she … (verleden tijd) visit the mall because she had a lot of homework.

We … (niet in staat zijn) attend the party next week.

Present simple and present continuous for future

• Naar toekomst verwijzen
• Present simple
• Voorbeeld
• Present continuous
• Voorbeeld 

She … (present continuous, bezoeken) her grandma this Saturday after her dance class.

Passive

• Lijdende vorm
• Passieve vorm
• Actieve vorm
• Voorbeelden 

My phone was … (stelen) last Wednesday.

1. Stolen
2. Stealing
3. Stoled by someone
4. Stolen by someone

Dishonestly

Row

flattered

Mutual

Self-esteem

deceive

gevleid

op oneerlijke manier

bedriegen

gemeenschappelijk

Ruzie

eigenwaarde

What did you all think off our lesson?

😒🙁😐🙂😃