8.6 Het moderne imperialisme

                                    8.6 Het moderne imperialisme

KA:
De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie 

1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

                                    8.6 Het moderne imperialisme

KA:
De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie 

Slide 1 - Diapositive

Leerdoel
Aan het eind van deze presentatie kun je uitleggen:
  • hoe Afrika werd verdeeld door Europese staten.
  • hoe kolonialisme plaatsvond in de rest van de wereld
  • hoe het moderne imperialisme kan worden verklaard

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

a Geef aan met welk doel de Conferentie van Berlijn (1884-1885) werd gehouden.
b Beschrijf telkens met een voorbeeld: - de vorm van Europese expansie in Afrika tot in de 19e eeuw en
- twee vormen van Europese expansie in de 19e eeuw.
c Toon met twee voorbeelden aan dat de 19e-eeuwse kolonisatie van Afrika ernstige gevolgen had voor de inheemse bevolking.

Slide 7 - Question ouverte

a Noem 4 oorzaken van het moderne imperialisme.
b Leg met twee voorbeelden uit hoe de koloniale expansie werd versterkt door de transportrevolutie.
c Geef aan hoe de industrialisatie bijdroeg aan het militaire overwicht van Europese landen.
d Geef aan hoe de inheemse bevolking werd gebruikt voor het kolonialisme.

Slide 8 - Question ouverte

Gebruik de twee kaarten hiernaast.
Noem per werelddeel een voorbeeld van verandering of continuïteit in de 19e eeuw wat betreft onafhankelijkheid.

Slide 9 - Question ouverte

Slide 10 - Diapositive

a Beschrijf telkens met een voorbeeld hoe het Europese imperialisme plaatsvond in:
- Canada, Australië en Nieuw-Zeeland en
- grote delen van Zuid- en Zuidoost-Azië.
b Geef aan waardoor Japan geen kolonie werd.

Slide 11 - Question ouverte

Slide 12 - Diapositive

Lees de tekst ' Toen en nu: de erfenis van het imperialisme' en gebruik afb. 8.30
Noem drie erfenissen van het imperialisme en geef daarbij telkens aan om welk soort gevolg (cultureel, economisch, politiek, sociaal) het gaat.

Slide 13 - Question ouverte

Leg uit dat de afbeelding past bij het kenmerkend aspect van deze paragraaf.

Slide 14 - Question ouverte

Noteer de nummers van de volgende zes feiten in volgorde van vroeger naar later.
1 Britten beginnen met de kolonisatie van Australië
2 De Conferentie van Berlijn over Afrika vindt plaats.
3 Kipling schrijft het gedicht 'The white man's burden'.
4 Frankrijk maakt van Algerije een Franse kolonie.
5 Het Suezkanaal wordt gebouwd
6 Nederland heeft heel Indonesië onder controle

Slide 15 - Question ouverte

Gebruik bron 8.26 blz. 108 en de prent hiernaast (prent uit Belgisch blad La Trique (de Knuppel). Ze zijn uit dezelfde tijd maar geven een verschillend beeld van het Belgische kolonialisme in Congo.
a Leg bij elke afbeelding uit wat de maker ermee duidelijk maakte.
b Geef een verklaring voor het verschil.

Slide 16 - Question ouverte

Lees bron 31 blz 95 WB en bekijk de bron hiernaast. Beide bronnen gaan over de verovering van Tjakra Negara op Lombok in 1894 door het KNIL.
a Leg uit of de brief en de schoolplaat elkaar overeenstemmen of elkaar tegenspreken.
b Stel je onderzoekt het Nederlandse imperialisme, beredeneer of deze bronnen betrouwbaar zijn.

Slide 17 - Question ouverte

Leg uit dat de schoolplaat een voorbeeld is van standplaatsgebondenheid.

Slide 18 - Question ouverte

Begrippen uit deze les:
protectoraat: staat waarover een ander staat heerst onder de schijn van bescherming.
moderne imperialisme: Europese expansie in Azië en Afrika tussen 1870 en 1914 waardoor grote koloniale rijken ontstonden.
bezetten: als een leger een gebied verovert en de bevolking in bedwang houdt.
invloedsferen: gebieden waar een staat van buiten veel invloed heeft. 
genocide: (volkerenmoord) systematische uitroeiing van een volk of bevolkingsgroep.
guerrilla-oorlog: oorlog met strijdgroepen die zich onder de bevolking verschuilen en kleine aanvallen uitvoeren.

Slide 19 - Diapositive

Begrippen uit deze les:
racisme: idee dat er mensenrassen zijn waarvan het ene beter is dan het andere.
transportrevolutie: ingrijpende verbetering van het vervoer. 

Slide 20 - Diapositive

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 21 - Question ouverte


Stel 1 vraag over iets dat je deze
les nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 22 - Question ouverte