Belastingrecht IB box 1 eigen woning hyp rente aftrek en persoonsgebonden aftrek

1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
BelastingrechtMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Belastingrecht IB box 1 eigen woning hyp rente aftrek en persoonsgebonden aftrek

Slide 2 - Diapositive

Wat is inkomstenbelasting?
A
Een belasting over je spaargeld.
B
Een belasting over je uitgaven.
C
Een belasting over al jouw inkomsten.
D
Een belasting over je bezittingen.

Slide 3 - Quiz

1
2
3
4
Je krijgt een aanslag van de inkomstenbelasting
elke maand wordt loonheffing ingehouden op je loon
Je moet belasting bijbetalen of je krijgt belasting terug
Je doet voor de inkomstenbelasting aangifte van je inkomsten

Slide 4 - Question de remorquage

de inkomstenbelasting is een?
A
aanslagbelasting
B
aangiftebelasting

Slide 5 - Quiz

box 1
box 2
box 3
werk en woning
aanmerkelijk belang
sparen en beleggen

Slide 6 - Question de remorquage

Sleep het begrip naar de juiste box
Box 1
Box 2
Box 3
Winst uit onderneming
Loon
Hypotheekrente
Uitkering
Pensioen
Groot aandeelhouder
Spaargeld
vakantiehuisje

Slide 7 - Question de remorquage

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Wat is eigenwoningforfait?
A
Dit is de belasting die je jaarlijks aan de gemeente moet betalen
B
Dit is je hypotheekrente die je mag aftrekken van de belasting
C
Dit is de huur die een huurder betaalt voor zijn eigen woning
D
Dit is het zogenaamde inkomen uit je eigen woning dat wordt belast.

Slide 10 - Quiz

Door het eigenwoningforfait wordt je belastbaar inkomen
A
Meer
B
minder

Slide 11 - Quiz

Het eigenwoningforfait is een percentage van....
A
het belastbaar inkomen
B
de WOZ-waarde
C
De aftrekposten
D
De loonbelasting

Slide 12 - Quiz

Emma heeft een eigenwoning met een
WOZ-waarde van € 250.000.
Bereken haar eigenwoningforfait.
A
€ 875
B
€ 250.875
C
€87.500
D
ik snap het nog niet

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Vidéo

Wat is een aftrekpost bij de inkomstenbelasting?
A
Hypotheekaflossing
B
Hypotheekrente + hypotheekaflossing
C
Onderpand + hypotheekrente
D
Hypotheekrente

Slide 15 - Quiz

Wat mag je allemaal aftrekken van de inkomstenbelasting na de aankoop van een huis?
A
notariskosten voor de aankoop van de woning
B
taxatiekosten van de woning voor de hypotheek
C
kosten voor de verbouwing van de woning
D
kosten van de makelaar

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Diapositive

Angela en Berry hebben een huis dat nu 400.000 waard is. De hypotheek op de woning is nu nog 200.000. Ze sluiten een tweede hypotheek van 50.000 af om het huis te verduurzamen. Mogen ze de rente over de tweede hypotheek aftrekken?
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quiz

Angela en Berry wonen in Den Bosch. Hun dochter gaat studeren in Delft en wil graag op kamers wonen. Omdat het vinden van een kamer erg moeilijk is, kopen Angela en Berry een studentenhuis waar hun dochter kan wonen. Hier sluiten ze een hypotheek voor af. Mogen ze de rente over deze hypotheek aftrekken?
A
Ja
B
Nee

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Diapositive

Angela en Berry hebben hun huis verkocht voor 450.000. De hypotheek van 200.000 is afgelost. Hoe groot is hun eigenwoningreserve?
A
450.000
B
200.000
C
250.000
D
650.000

Slide 21 - Quiz

Angela en Berry hebben een eigenwoningreserve van 250.000. Ze kopen een nieuwe woning die 600.000 kost. Ze gebruiken hun eigenwoningreserve voor de aankoop van het huis. Voor het resterende bedrag sluiten ze een hypotheek af. Hoeveel geld moeten ze dan lenen?
A
600.000
B
350.000
C
250.000
D
850.000

Slide 22 - Quiz

Angela en Berry hebben een eigenwoningreserve van 250.000. Ze kopen een nieuwe woning die 600.000 kost. Angela en Berry zetten de eigenwoningreserve op een spaarrekening en sluiten voor 600.000 een hypotheek af. Wat gebeurt er dan in de inkomstenbelasting?
A
Ze mogen dan geen rente aftrekken.
B
Ze mogen alleen rente aftrekken over 250.000.
C
Ze mogen alleen rente aftrekken over 350.000.
D
Ze mogen alle hypotheekrente die ze betalen aftrekken.

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive