H10

10.1
1 / 44
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 44 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

10.1

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

10.2

Slide 16 - Diapositive

zwaartekracht
bij alles wat je optilt voel je een kracht, dit is zwaartekracht.

hoe kleiner het gewicht hoe minder zwaartekracht

Fz = m x g

Slide 17 - Diapositive

Zwaartekrachten op planeten
Uit Fz = m x g
blijkt dat je niet 
overal hetzelfde gewicht hebt.

Slide 18 - Diapositive


G-Kracht
1G = zoals nu
2G = 2x de zwaartekracht
3G = 3x de zwaartekracht
4G = 4x de zwaartekracht
5G = 5x de zwaartekracht

Slide 19 - Diapositive

hoe berekenen we druk?
druk is de hoeveelheid kracht per oppervlakte

Slide 20 - Diapositive

Zwaartekracht
Aangrijpingspunt

De zwaartekracht
werkt vanuit het zwaartepunt.

Het zwaartepunt is dus het aangrijpingspunt van de zwaartekracht.

Slide 21 - Diapositive

Druk
De kracht op een bepaalde oppervlakte
Zelfde kracht?
Groter oppervlakte --> lagere druk
Kleiner oppervlakte --> grotere druk

Slide 22 - Diapositive

druk
Bij een kleiner oppervlak hoort een grotere druk. Bij een groter oppervlak een kleinere druk.

Bij een grotere kracht hoort ook een grotere druk.

Slide 23 - Diapositive

De druk bereken je met de formule p = F / A (zie BINAS)
De druk (P) bereken je door de kracht te delen door de oppervlakte waarop de kracht wordt gezet. 

De eenheid van druk is dan ook N/m² of N/cm². 



Slide 24 - Diapositive



Druk    de kracht per oppervlakte-eenheid
Symbool : p
      Eenheid   : N/m2

N/ m= Pa   (Pascal)

Slide 25 - Diapositive

10.3

Slide 26 - Diapositive

Wat is een hefboom?
Denk aan de spoorovergang hefbomen.
Denk aan wipwap.
Denk aan deurklink.

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Enkele hefbomen
Dubbele hefbomen

Slide 29 - Diapositive

Momentwet
Is er evenwicht? Dan moment links = moment rechts
M links = M rechts
kracht links x arm links = kracht rechts x arm rechts

Slide 30 - Diapositive

6.3 Katrollen en takels
Een takel is een combinatie van minstens 1 vaste en 1 losse katrol.  

-Een vaste katrol is zo vastgemaakt dat hij niet meer op en neer kan bewegen. 
- Een losse katrol beweegt op en neer, samen met het voorwerp dat wordt opgehesen. 

Slide 31 - Diapositive

Vaste katrol
Losse katrol
Het hele system van katrollen: takel.

Slide 32 - Diapositive

Katrollen en Takels
Takels veranderen 
de richting van een 
kracht en de hoeveelheid benodigde kracht.

Let op de hoeveelheid kabel neem dan ook toe

Slide 33 - Diapositive

Katrollen en Takels
Losse katrol hangt aan 2 touwen, kracht wordt dus 2x zo klein en er moet 2x zoveel touw worden binnengehaald
Losse katrol hangt aan 3 touwen, kracht wordt dus 3x zo klein en er moet 3x zoveel touw worden binnengehaald
Losse katrol hangt aan 4 touwen, kracht wordt dus 4x zo klein en er moet 4x zoveel touw worden binnengehaald

Slide 34 - Diapositive

10.4
berekenen

Slide 35 - Diapositive

x                           =                          x
Sleep naar de goede plaats
Kracht links

Arm links
Kracht rechts
Arm rechts

Slide 36 - Question de remorquage

Is deze hefboom in evenwicht?
A
Ja
B
Nee

Slide 37 - Quiz

Wat is een hefboom?
A
Krachtverkleiner
B
Krachtversterker

Slide 38 - Quiz

De hefboom...
A
kantelt links naar beneden.
B
is in evenwicht.
C
kantelt rechts naar beneden.

Slide 39 - Quiz

Wat is GEEN hefboom?
A
Schaar
B
Hamer
C
Tuinslang
D
Breekijzer

Slide 40 - Quiz

Een hefboom heeft een punt waar de hefboom om kan draaien.
Hoe heet dat punt?

A
het middelpunt
B
het draaipunt

Slide 41 - Quiz

Is de hefboom in evenwicht?

F1×l1=F2×l2
F1×l1=F2×l2
F1×l1=F2×l2
A
De hefboom is in evenwicht.
B
De hefboom is niet in evenwicht.

Slide 42 - Quiz

Met een vaste katrol....
A
verander je alleen de richting van de kracht
B
wordt het gewicht van de last kleiner
C
wordt het gewicht van de last groter
D
verandert er niets

Slide 43 - Quiz

Is het kleine katrolletje een vaste of losse katrol?
A
Vaste
B
Losse

Slide 44 - Quiz