‹Revenir à la recherche

Do 19 sept persoonsvorm/ werkwoorden

Grammatica blok 1
Wat zijn werkwoorden?
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Grammatica blok 1
Wat zijn werkwoorden?

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Werkwoorden (ww)
Een werkwoord is een woordsoort.
De afkorting van werkwoord is WW.
In een zin staat ten minste één werkwoord.
Er zijn ook zinnen met meer dan één werkwoord.
Een werkwoord zegt:
- wat iets of iemand doet,
- wat iets of iemand overkomt
- wat er is gebeurd.


Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Werkwoorden
Een werkwoord is een woordsoort.
In een zin staat ten minste één werkwoord.
Er zijn ook zinnen met meer dan één werkwoord.

Een werkwoord zegt wat iets of iemand doet, wat iets of iemand overkomt of  wat er is gebeurd.


Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Werkwoorden (ww)
Een werkwoord is een woordsoort.
De afkorting van werkwoord is ww.

In een zin staat ten minste één werkwoord.
Er zijn ook zinnen met meer dan één werkwoord.

Een werkwoord zegt 
- wat iets of iemand doet,
- wat iets of iemand overkomt
- wat er is gebeurd.


Voorbeelden van werkwoorden: 

Lopen             Zijn
Fietsen           Leren
Rennen          Eten
Koken             Voetballen

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Werkwoorden
De persoonsvorm is altijd een werkwoord.

Er zijn regels om die werkwoorden goed te schrijven.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Werkwoorden
De persoonsvorm is altijd een werkwoord.

Er zijn regels om die werkwoorden goed te schrijven.

Dit kan aan de hand van het werkwoord 'lopen'.


Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Sleep alle werkwoorden naar "Werkwoorden" en alles wat geen werkwoord is naar "Geen werkwoord".
Werkwoorden
Geen werkwoord
huis
goede bedoelingen
verhuizen
heb willen houden
zijn
zijn hond

Slide 7 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Sleep alle werkwoorden naar "Werkwoorden" en alles wat geen werkwoord is naar "Geen werkwoord".
Werkwoorden
Geen werkwoord
huis
rood
verhuizen
hebben
zijn
hond

Slide 8 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Sleep alle werkwoorden naar 'werkwoorden' alles wat geen werkwoord is sleep je naar 'geen werkwoord'.
Werkwoord
Geen werkwoord
huis
goede
verhuizen
heb
zijn
hond
tafel
bloempje
Kopje
rood
tent
bijzonder
denken
lopen
huilen
moeten
wil
geeft

Slide 9 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Op welke twee manieren kun je werkwoorden vinden?

Slide 10 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Verander de zin van tijd.
Vanochtend ging ik op tijd naar school.

Slide 11 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Verander de zin van tijd.
De minister bedankte zijn collega met een handdruk.

Slide 12 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Persoonsvorm
De persoonsvorm is altijd een werkwoord.
De persoonsvorm is altijd een werkwoord. 
De persoonsvorm is altijd een werkwoord. 
De persoonsvorm is altijd een werkwoord. 
De persoonsvorm is altijd een werkwoord.  

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De persoonsvorm
Een soort werkwoord.
Er is altijd één persoonsvorm!

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Werkwoorden (ww)
In een zin staat ten minste één werkwoord.
Er zijn ook zinnen met meer dan één werkwoord.
Een werkwoord zegt wat iets of iemand doet of wat iets of iemand overkomt.

Een werkwoord kun je vervoegen. Je geeft het dan verschillende werkwoordsvormen:
lachen: lach - lacht- lachen- lachte- lachten- gelachen - lachend
vallen: val - valt- vallen - viel - vielen - gevallen - vallend

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Werkwoorden
De persoonsvorm is altijd een werkwoord.

Er zijn regels om die werkwoorden goed te schrijven.

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Theorie werkwoorden 
Een werkwoord is een woordsoort.
Een werkwoord zegt wat iets of iemand kan doen of wat er gebeurt.
In een zin staat tenminste één werkwoord.

Er zijn werkwoorden met een onduidelijke betekenis zoals: hebben, zullen, kunnen, worden of zijn. 

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de persoonsvorm?
De persoonsvorm
Mijn broer
had
een auto
gekocht.

Slide 18 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Fietst
Verhuis
Opgehangen
Persoonsvorm
Geen persoonsvorm

Slide 19 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de persoonsvorm?
De persoonsvorm
Janneke
is
gisteren
naar de supermarkt
geweest.

Slide 20 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de persoonsvorm?
De persoonsvorm
Wie
komt
mee
naar
Walibi?

Slide 21 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de persoonsvorm ?
De persoonsvorm
Mijn voetbal
is
gevallen
 in de sloot

Slide 22 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de persoonsvorm?
De persoonsvorm
Die chick
wil
een relatie.

Slide 23 - Question de remorquage

3 minuten
Wat is de persoonsvorm?
De persoonsvorm
Naty
heeft
zijn brood
gesmeerd

Slide 24 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de persoonsvorm?
De persoonsvorm
Dat meisje
wil
een relatie.

Slide 25 - Question de remorquage

3 minuten
Wat is de persoonsvorm?
De persoonsvorm
Mijn moeder
heeft
mijn brood
gesmeerd

Slide 26 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de persoonsvorm in deze zin?
Ik
loop
naar
school.
persoonsvorm

Slide 27 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de persoonsvorm?
De persoonsvorm
Mijn broer
heeft
een auto
gekocht.

Slide 28 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de persoonsvorm in de zin?
De loempia's vliegen door de lucht.

Slide 29 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de persoonsvorm?
'Er worden zeventien katten gevoerd.'
Tekst

Slide 30 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de persoonsvorm?
'Tien dagen per jaar is het feest in Hengelo.'

Slide 31 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de persoonsvorm in de zin?
'Met hoeveel mensen mogen we tegenwoordig nog feest vieren?'

Slide 32 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Huiswerk voor vrijdag 20 sept
Maken opdracht 15, 16 en 17
Grammatica blok  1

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Plus de leçons comme celle-ci

12 sept - persoonsvorm/ werkwoorden

- Leçon avec 22 diapositives
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

werkwoorden

- Leçon avec 21 diapositives
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Di 10 dec Meer werkwoorden in de zin

- Leçon avec 18 diapositives
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

wk 46 Werkwoordspelling oefenen

- Leçon avec 48 diapositives
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Ma 9 sept Werkwoorden zoeken

- Leçon avec 15 diapositives
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

H1.8 zn, lw, ww

- Leçon avec 14 diapositives
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Werkwoorden

- Leçon avec 11 diapositives
NederlandsMBOStudiejaar 1,2

05 week_Werkwoordvormen voltooid deelwoord

- Leçon avec 12 diapositives
NederlandsBasisschoolGroep 6