V2 phrases U2 hobby/passion
1 / 21
La durée de la leçon est: 30 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
"Quel est votre hobby?"
betekent
betekent
A
Wat is jullie hobby?
B
Wat is jouw hobby?
C
Wat is hun hobby?
Slide 3 - Quiz
Vertaal in het Frans:
"Wat is JOUW hobby?"
"Wat is JOUW hobby?"
Slide 4 - Question ouverte
Réponds, phrase complète!
"Quel est ton hobby?"
"Quel est ton hobby?"
Slide 5 - Question ouverte
"Houden van" =
A
détester
B
adorer
C
aimer
Slide 6 - Quiz
In het Frans:
"Ik houd van... (vul sport of hobby aan)"
"Ik houd van... (vul sport of hobby aan)"
Slide 7 - Question ouverte
"Beginnen" =
(Let op: je vervoegt het met AVOIR!)
(Let op: je vervoegt het met AVOIR!)
A
rencontrer
B
commencer
C
oublier
Slide 8 - Quiz
"Ik ben begonnen toen ik 10 was" =
A
Je suis commencé à l'age de 10 ans.
B
J'ai commencé à l'age de 10 ans.
Slide 9 - Quiz
In het Frans:
"Ik speel in een club" (= un club)
"Ik speel in een club" (= un club)
Slide 10 - Question ouverte
In het Frans:
"Mijn club heet..."
"Mijn club heet..."
Slide 11 - Question ouverte
"Une fois" betekent
A
een peer
B
een markt
C
een keer
Slide 12 - Quiz
"de week" =
Slide 13 - Carte mentale
In het Frans:
Ik train (je m'entraine) ... keer per (par) week.
Ik train (je m'entraine) ... keer per (par) week.
Slide 14 - Question ouverte
"Vaak" =
A
parfois
B
souvent
C
toujours
Slide 15 - Quiz
"En jij?" =
A
Et toi?
B
Et vous?
C
Et nous?
Slide 16 - Quiz
Slide 17 - Diapositive
"Houd jij van voetbal?" =
A
Tu aimes le foot?
B
Tu aime le foot?
C
Vous aimez le foot?
Slide 18 - Quiz
In het Frans:
"Houd jij OOK van voetbal?"
"Houd jij OOK van voetbal?"
Slide 19 - Question ouverte
In het Frans:
"Speel je vaak?"
"Speel je vaak?"
Slide 20 - Question ouverte
Schrijf nu minimaal 4 zinnen over je sport of hobby (bijvoorbeeld: wát; wanneer begonnen; hoe vaak; waar).
Stel tot slot een vraag aan een ander.
Stel tot slot een vraag aan een ander.
