lesserie rekenen 4 mavo

Rekenen

1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Rekenen

Slide 1 - Diapositive


In deze les gaan we alle rekenonderwerpen, die je voor de toets in toetsweek 2 en het CSE moet kennen behandelen. 

Slide 2 - Diapositive

Vuistregels (uit je hoofd leren)
Nederland heeft ongeveer 17,5 miljoen inwoners
een volwassene  1,80m lang en ≈ 75 kilo zwaar
 loopsnelheid 5km/ uur
een stap 75 cm
 fietssnelheid 15 km/uur
een verdieping 3m hoog
een deur 2m hoog
afstand over de weg 1,2 keer de afstand hemelsbreed

Slide 3 - Diapositive

Afronden
Je kijkt naar het eerste decimaal dat je weglaat
-is dat 0, 1, 2, 3, of 4 dan blijft het getal ervoor gelijk
- is dat 5, 6, 7, 8 of 9 dan wordt het getal ervoor één hoger

0,4669836 afronden op 2 decimalen wordt 0,47
0, 4669836 afronden op 5 decimalen wordt 0,46698





Slide 4 - Diapositive

Praktisch afronden

Als een vraag gaat over €, rond je af op twee decimalen. 

Als een vraag gaat over mensen of dingen, 
rond je rekenkundig af op helen.  

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Grote getallen

1 duizend = 1 000
1 miljoen = 1 000 000
1 miljard = 1 000 000 000
1 biljoen = 1 000 000 000 000
1 biljard = 1 000 000 000 000 000




Slide 7 - Diapositive

Grote getallen in de wetenschappelijke notatie
altijd 1 cijfer voor de komma (en dat is geen 0) en 
meestal 2 cijfers achter de komma (tenzij anders aangegeven)

vb: 
12 345 678 = 1,23 x 107

Slide 8 - Diapositive

Kleine getallen in de wetenschappelijke notatie
Altijd 1 cijfer voor de komma (en dat is geen 0) en 
meestal 2 cijfers achter de komma (tenzij anders aangegeven)
altijd een negatief getal in de macht
vb: 
0,000 000 287 812= 2,88 x 10-7

Slide 9 - Diapositive

Procenten gegeven
%
100
aantal
In het park zijn 240 nestkastjes, in 74,6% broeden vogels, hoeveel kastjes zijn dat? 

Slide 10 - Diapositive

Procenten gegeven
%
100
1
74,6
aantal
240
x
?
In het park zijn 240 nestkastjes, in 74,6% broeden vogels, hoeveel kastjes zijn dat? 
aantalkastjes=240:100×74,6=179,04
Dus in 179 kastjes broeden vogels

Slide 11 - Diapositive

Procentuele toename
%
100
Het loon is in vier jaar met 4,3% gestegen. In januari 20214 was het €458,55 hoeveel is het in januari 2018?   

Slide 12 - Diapositive

Procentuele toename
%
100
Het loon is in vier jaar met 4,3% gestegen. In januari 20214 was het €458,55 hoeveel is het in januari 2018?   
100+4,3=104,3%

Slide 13 - Diapositive

Procentuele toename
%
100
1
104,3
458,55
x
?
Het loon is in vier jaar met 4,3% gestegen. In januari 20214 was het €458,55 hoeveel is het in januari 2018?   
Bedrag=458,55:100×104,3=478,267...euro
Dus in januari 2018 is het loon € 478,27
100+4,3=104,3%

Slide 14 - Diapositive

Procentuele afname
%
100
aantal
Een dorpje heeft op 1-1-2020 978 inwoners, het inwoneraantal daalt met 1,9% per jaar, hoeveel inwoners zijn er een jaar later?  

Slide 15 - Diapositive

Procentuele afname
%
100
1
98,1
aantal
978
x
?
Een dorpje heeft op 1-1-2020 978 inwoners, het inwoneraantal daalt met 1,9% per jaar, hoeveel inwoners zijn er een jaar later?  
Aantalinwoners=978:100×98,1=959,418......
Dus een jaar later zijn er 959 inwoners
100-1,9=98,1%

Slide 16 - Diapositive

Procentuele afname
%
100
aantal
Een dorpje heeft op 1-1-2020 978 inwoners, het inwoneraantal daalt met 1,9% per jaar, hoeveel inwoners zijn er een jaar later?  
100-1,9=98,1%

Slide 17 - Diapositive

Percentage berekenen
%
100
x
?
aantal
718
1
20
Neerslag periode I is 718 mm, in periode II is de neerslag 738mm. Met hoeveel procent is het gestegen?  
Neerslag=100:718×20=2,785...mm
Dus de neerslag is met 2,8% toegenomen
absolute stijging = 738-718=20mm

Slide 18 - Diapositive

100% berekenen
%
100
aantal
Er zijn 451 000 mensen werkloos, dat is 5,2 % van de beroepsbevolking. Hoe groot is de beroepsbevolking?

Slide 19 - Diapositive

100% berekenen
%
100
1
5,2
aantal
?
x
451 000
Er zijn 451 000 mensen werkloos, dat is 5,2 % van de beroepsbevolking. Hoe groot is de beroepsbevolking?
Beroepsbevolking=451000:5,2×100=8673076,923...mensen
Dus de beroepsbevolking bestaat uit 8 673 000 mensen

Slide 20 - Diapositive

Oude situatie berekenen
%
100
Een koptelefoon kost inclusief 21 % BTW 154,95. Bereken de prijs exclusief BTW 

Slide 21 - Diapositive

Oude situatie berekenen
%
100
Een koptelefoon kost inclusief 21 % BTW 154,95. Bereken de prijs exclusief BTW 
100+21=121%

Slide 22 - Diapositive

Oude situatie berekenen
%
100
1
121
?
x
154,95
Een koptelefoon kost inclusief 21 % BTW 154,95. Bereken de prijs exclusief BTW 
Prijs=154,95:121×100=128,057...euro
Dus de koptelefoon kost €128,06 exclusief BTW 
100+21=121%

Slide 23 - Diapositive

Oude situatie berekenen
%
100
Een tv is 12,5% goedkoper geworden, hij kost nu € 436. Hoe duur was de tv voor de opruiming? 

Slide 24 - Diapositive

Oude situatie berekenen
%
100
Een tv is 12,5% goedkoper geworden, hij kost nu € 436. Hoe duur was de tv voor de opruiming? 
voor de opruiming 100-12,5= 87,5%

Slide 25 - Diapositive

Oude situatie berekenen
%
100
1
87,5
?
x
436
Een tv is 12,5% goedkoper geworden, hij kost nu € 436. Hoe duur was de tv voor de opruiming? 
Prijs=436:87,5×100=498,285...euro
Dus de tv kostte voor de opruiming € 498, 29 
voor de opruiming 100-12,5= 87,5%

Slide 26 - Diapositive

Promille

1% = 

‰ = 


1001
10001

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Eenheden van gewicht

1 ton = 1000 kilogram (kg)
1 kilogram = 1000 gram (g)
1 gram = 1000 milligram (mg)



Slide 30 - Diapositive

Rekenen met eenheden van tijd
voorbeeld:
27,4 uren is

1 dag (27,4 - 1x24 = 3,4)
3 uren ( 3,4 - 3 = 0,4)
24 minuten (0,4 x 60 = 24)



Slide 31 - Diapositive

Eenheden van snelheid
kilometer per uur (km/u)
meter per seconde (m/s)

km/u = m/s x 3,6
m/s = km/u : 3,6


Slide 32 - Diapositive

Exponentiële toename en afname

  • Uitkomst = begingetal x groeifactor tijd
  • Begingetal : daar start je mee
  • Toename 5% dan is de groeifactor:                          = 1,05    

  • Afname 5% dan is de groeifactor:                          = 0,95



100(100+5)
100(1005)

Slide 33 - Diapositive

Verhoudingen





                                                            :5        X8
Wat je onder doet, doe je boven ook
Dus 4,8 liter geel en 3,2 liter blauw wordt 8 liter groen





De verhouding geel:blauw =3:2, 
Je wilt 8 liter groene verf maken, hoeveel gele en blauwe verf heb je nodig? 

Slide 34 - Diapositive








Biljart

Slide 35 - Diapositive

Machten

45 = 4x4x4x4x4
(-4)4 = -4x-4x-4x-4 = 256
-44 = -4x4x4x4 = - 256
40= 1

Slide 36 - Diapositive

Wortels
omgekeerde van kwadraat 
4= 16
√ 16 = 4
let op de haakjes bij het invoeren op de rekenmachine
 16+9 = 13
(16+9) = 5

Slide 37 - Diapositive

Rekenvolgorde 
            Hoe Moeten Wij Van Die Onvoldoendes Afkomen

Haakjes
Machten en Wortels (van links naar rechts)
Vermenigvuldigen en Delen (van links naar rechts)
Optellen en Aftrekken (van links naar rechts)



Slide 38 - Diapositive

Noem twee dingen die je hebt geleerd in dit hoofdstuk

Slide 39 - Question ouverte

Wat begrijp je nog niet zo goed van dit hoofdstuk?

Slide 40 - Question ouverte

Succes met leren





Slide 41 - Diapositive