5.4 Ga je winst maken?

Ga je winst maken ?

  • Winst- en verlies rekening

  • Kosten en opbrengsten
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Ga je winst maken ?

  • Winst- en verlies rekening

  • Kosten en opbrengsten

Slide 1 - Diapositive

In deze lesson up vind ik niets over break-evenpunt.... Of zit dit in het fimpje?
Wanneer maak je winst?

Slide 2 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom investeren?

Wat wil een ondernemer?
Doel = winst maken

Een ander woord voor winst 
= resultaat

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
  • Ik kan uitleggen wat de functie is van een winst- en verliesrekening.
  • Ik kan uitleggen waarom bedrijven een jaarrekening opstellen.
  • Ik kan de brutowinst en de nettowinst berekenen.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Programma deze les
  • Uitleg 
  • Oefenen
  • Huiswerk controleren
  • Opdrachten
  •  Afsluiting & Huiswerk

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Boekhouding van bedrijf
  • Balans  

  • Resultatenrekening of Winst - en verliesrekening

  • Jaarrekening =  balans + resultatenrekening + een toelichting

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De resultatenrekening
Is een overzicht van kosten en opbrengsten en eventuele winst (of verlies) over een bepaalde periode. 

We noemen de resultatenrekening ook wel de winst- en verliesrekening.

ziet er net zo uit als een balans, maar is wat anders!
Balans: overzicht van bezittingen en hoe deze betaald zijn
Resultaten rekening: overzicht van de kosten en opbrengsten. 


Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De resultatenrekening
  • Aan de linkerkant (debetzijde) staan de kosten en de winst
  • Aan de rechterkant (creditzijde) staan de opbrengsten (en het eventuele verlies)


  • Waarom staat de winst aan de debetzijde? 
  • Waarom staat het verlies aan de creditzijde? 

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Er bestaan posten die op zowel de balans als op de winst- en verliesrekening voorkomen

A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar staat het kasgeld?
A
Op de balans (activa)
B
Op de balans (passiva)
C
Op de winst- en verliesrekening (kosten)
D
Op de winst- en verliesrekening (opbrengsten)

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Op een resultatenrekening staan...
A
kosten
B
opbrengsten
C
eigen vermogen
D
winst- of verliessaldo

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar staat de bedrijfsauto?
A
Op de balans (activa)
B
Op de balans (passiva)
C
Op de winst- en verliesrekening (kosten)
D
Op de winst- en verliesrekening (opbrengsten)

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Stelling 1 : De aflossing op een lening boek je op de balans
Stelling 2: De rente die je over je geleend geld moet betalen boek je op de winst en verlies rekening.

A
1 & 2 zijn juist
B
1 is juist , 2 is onjuist Onjuist
C
1 is onjuist, 2 is juist
D
1 & 2 zijn onjuist

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Geef de betekenis van het begrip: resultatenrekening
A
Overzicht van de opbrengsten, kosten en winst in een jaar.
B
Een overzicht van de verwachte uitgaven om een bedrijf te starten.
C
Winst-en-verlies-rekening.
D
Omzet-inkoopwaarde van de omzet.

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het eigen vermogen staat op de ...........
A
debetzijde van de balans
B
winst - verlies rekening aan de creditzijde
C
winst - verlies rekening aan de debetzijde
D
creditzijde van de balans

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar staan de betaalde salarissen?
A
Op de balans (activa)
B
Op de balans (passiva)
C
Op de winst- en verliesrekening (kosten)
D
Op de winst- en verliesrekening (opbrengsten)

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

 WINST BEREKENEN

  • BRUTO WINST

  • NETTO WINST

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

2.2: winst is winst
Omzet
Inkoopwaarde -
Brutowinst 
Bedrijfskosten -
Nettoresultaat (winst of verlies
Omzet - inkoopwaarde = Brutowinst
Brutowinst - bedrijfskosten = Nettoresultaat (winst of verlies)
Manier 1
Manier 2

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een bedrijf heeft een omzet van €1.100, de inkoopwaarde is €350,- en de bedrijfskosten zijn €250,-
Wat is de brutowinst en wat is de nettowinst?

A
de brutowinst is €850,- de nettowinst is €500,-
B
de brutowinst is €750,- de nettowinst is €500,-
C
de brutowinst is €550,- de nettowinst is €50,-
D
de brutowinst is €850,- de nettowinst is €850,-

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gebeurt er met de winst of verlies op de resultatenrekening?
A
Er gebeurt niks mee
B
De winst of het verlies wordt geboekt bij het eigen vermogen op de balans
C
De winst of verlies gaat naar de bank op de balans

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Huiswerk controleren 5.3
In Classroom staat  de samenvatting en de antwoorden, controleer je gemaakte huiswerk en stel vragen als het niet duidelijk is.

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdrachten maken
Wat :  Maken paragraaf  5.4 , 
            opdracht  33 en 34
Hulp:  je boek 
Hoe:   Zelfstandig werken, eerste 5 minuten
             is het stil 
Tijd :   10 minuten




timer
10:00

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
  • De functie van een resultatenrekening is  ..........
  • Bedrijven stellen een jaarrekening op omdat .........
  • Op deze manier bereken je de brutowinst ................
  • Op deze manier bereken je de nettowinst...........

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Evaluatie

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Jouw antwoord op evaluatie vraag

Slide 28 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Huiswerk
Doornemen 
   paragraaf  5.4
Maken 
  de opdrachten  33 t/m 37


Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions