Oefenen H13 Geluid

Oefenen H13 Geluid
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Oefenen H13 Geluid

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Frequentie van geluid =
A
Toonhoogte van geluid
B
Hardheid van geluid
C
De trillingstijd van geluid
D
De Amplitude van geluid

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

1 Een microfoon versterkt het geluid.
2 Een luidspreker zet geluid om in elektrische stroom.
3 Een klankkast versterkt het geluid.
4 Geluid is een trilling.
5 Een versterker versterkt de luchttrillingen.

Zet de rode nummers in het juiste vakje.
Juist
Niet juist
1
2
3
4
5

Slide 3 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke dingen heb je altijd nodig om geluid te kunnen horen?
Nodig
Niet nodig
tussenstof
ontvanger
je tong
geluidsbron
oren

Slide 4 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Sleep het juiste geluid naar de juiste trilling
80 Hz
200 Hz

Slide 5 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is geluid
A
iets wat je waarneemt
B
een trilling
C
een beweging
D
een paradox

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

een geluid heeft een trillingstijd van 35ms. Bereken de frequentie van dit geluid

Slide 7 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Een geluidsbron produceert een geluid, na 12 seconde ontvangt de bron het geluid. het geluid reist 3100 m. Wat was de snelheid van het geluid?

Slide 8 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Een vleermuis maakt geluid met een heel korte trillingstijd. Je kunt dat geluid niet horen. Het geluid heeft een geluidsniveau van wel 110 dB. Waarom kun je dat geluid niet horen?
A
De frequentie is te hoog
B
De frequentie is te laag
C
Het geluid is te hard
D
Het geluid is te zacht

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zet de woorden op de juiste plek.
De stem van een meisje is meestal _____________ dan de stem van een jongen.
 
Een basgitaar maakt een ____________ geluid dan een viool.
 
Als je dichter bij de snelweg komt, wordt het geluid steeds ____________________.
Lager
Zachter
Harder
Hoger

Slide 10 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Een geluid heeft een trillingstijd van 0,025 seconde.
Wat is de frequentie van dit geluid?

Slide 11 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de geluidssnelheid in lucht?
A
323 m/s
B
333 m/s
C
343 m/s
D
353 m/s

Slide 12 - Quiz

Antwoord te vinden in bron 6 op blz. 92 van het leerboek.
Hoe noem je de lucht waardoor geluid zich verplaatst van een geluid-bron naar je oor?
A
geleider
B
isolator
C
trillende stof
D
tussenstof

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Sleep de woorden naar de juiste plaats:

De                            geeft aan hoe hoog het geluid is.
De eenheid hiervan is Hertz (Hz)                        . 
Betekent hoeveelheid                            per                          .

De                           geeft aan hoe hard het geluid is.
De eenheid hiervan is                          .
Wordt aangegeven met de                                   .

amplitude
trillingen
geluidssterkte
Seconden
Decibel (dB)
Frequentie

Slide 14 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Een ultrasoon geluid is een geluid..
A
hoger dan 20.000 Hz
B
Hoger dan 2.000 Hz
C
Lager dan 20.000 Hz
D
Lager dan 2.000 Hz

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De geluidssnelheid in water is 1500 m/s.

Slide 16 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Er bestaan verschillende opties om geluidshinder tegen te gaan. Koppel de goede maatregelen.
Geluid van de snelweg
Geluid bij bouwwerkzaamheden
Geluid bij een opnamestudio
Geluid bij een concert of festival

Slide 17 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Het echolood van een schip stuurt een geluid naar de zeebodem. De ontvanger meet de echo na 0,2 s.
Bereken hoe diep de zee is op die plaats.

Slide 18 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de frequentie van dit geluid?

Slide 19 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Na 0,030s hoort de vleermuis de echo. Hoe ver zit deze van de wand?

Slide 20 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

In andere echoput is het 8 graden Celsius. De geluissnelheid bij deze temperatuur is 336 m/s/ Je staat buiten de put en klapt in je handen. Deze put is 100 meter diep.
Na hoeveel seconden hoor je de echo? Rond af op één decimaal en gebruik een komma.

Slide 21 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Pieter ziet een bliksemflits. Hij telt tot 3 seconden en dan hoort hij de donder.
De geluidssnelheid is 340 m/s.
Bereken de afstand tot het onweer.

Slide 22 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

geluidssnelheid = 343 m/s

Hoelang duurt het voordat geluid een afstand van 1000 meter heeft afgelegd?
de geluidssnelheid = 343 m/s

Slide 23 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Geluid van 66 dB is .... keer zo zacht als geluid van 75 dB.
A
2
B
6
C
10
D
8

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Materiaal dat geluid terugkaatst is .....
Materiaal dat geluid terugkaatst is .....
A
Hard en glad
B
Hard en ruw
C
Zacht en glad
D
Zacht en ruw

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de geluidssnelheid in zeewater?

Slide 26 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions


Een boot gebruikt een sonar om de diepte van de zee te meten.
Hoeveel tijd zit er tussen het signaal en de ontvangen echo als de zee 3 km diep is?

Tussen het signaal en de ontvangen echo zit een tijd van --------- seconden.

Rond je antwoord af op een heel getal. Vul alleen het getal in zonder eenheid.

Slide 27 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Amplitude van geluid =
A
Toonhoogte van geluid
B
Hardheid van geluid

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De geluidssnelheid is het grootst in?
A
Vaste stoffen
B
Vloeistoffen
C
Gassen

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Vanaf hoeveel decibel (dB) krijg je gehoorschade
A
20 dB
B
140 dB
C
90 dB
D
60 dB

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waardoor kan je gehoorschade oplopen?
A
concert zonder oordoppen bezoeken
B
zonder gehoorbeschermers werken in de bouw
C
muziek hard afspelen als je een koptelefoon op hebt
D
alles

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Gebruik de tabel genaamd “maximale blootstellingsduur” in BINAS. Pas werd er bij het reviuslyceum geheid. Een heimachine produceert 110dB. Hoe lang kan iemand zonder gehoorbescherming buiten in de buurt van de heimachine staan zonder dat deze persoon gehoorschade oploopt?
A
7,5 minuut
B
15 minuten
C
30 minuten
D
1 uur

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De geluidssterkte wordt meestal aangegeven in dB(A).
De A geeft aan dat rekening is gehouden met:

A
de geluidsdrempel
B
het menselijk gehoor
C
het volume van lage tonen
D
het volume van hoge tonen

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe noem je de geluidsterkte die je nog net kunt horen?
A
de gehoordrempel
B
de geluidsdrempel
C
de gehoorgrens
D
de geluidsgrens

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Geluidsterkte meet je met?
A
Oscilloscoop
B
Decibelmeter
C
Toongenerator
D
Frequentiemeter

Slide 35 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions