Quizje neurale regulatie

Sleep ieder onderdeel naar de juiste plek.
Axon
Dendriet
Cellichaam
Synaps
Myelineschede
1 / 15
suivant
Slide 1: Question de remorquage
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Sleep ieder onderdeel naar de juiste plek.
Axon
Dendriet
Cellichaam
Synaps
Myelineschede

Slide 1 - Question de remorquage

Hoe wordt een impuls doorgegeven tussen twee zenuwcellen?
A
Via hormonen die binden aan receptoren
B
Via een elektrisch signaal
C
Via neurotransmitters die binden aan receptoren
D
Via eiwitten op de celmembraan

Slide 2 - Quiz

Om welke ionen gaat het bij impulsgeleiding?
A
Calcium-Natrium
B
Natrium-Kalium
C
Kalium-Nitriet
D
Nitraat-Calcium

Slide 3 - Quiz

Wat is de verdeling van ionen binnen en buiten de cel voordat een impuls plaats heeft gevonden?
A
Veel kalium buiten de cel en veel natrium binnen de cel
B
Veel natrium buiten de cel en veel kalium binnen de cel
C
Veel natrium en kalium buiten de cel en veel negatieve ionen binnen de cel
D
Veel natrium en kalium binnen de cel en veel negatieve ionen buiten de cel

Slide 4 - Quiz

Wat is de verdeling van ionen nadat een impuls net heeft plaatsgevonden?
A
Ongeveer evenveel natrium en kalium binnen de cel en buiten de cel
B
Veel kalium in de cel en veel natrium buiten de cel
C
Veel kalium en natrium binnen de cel
D
Veel natrium en kalium buiten de cel

Slide 5 - Quiz

Wat zal er gebeuren met de impuls(en) als er een sterkere prikkel is?
A
Zowel de impulssterkte als impulsfrequentie gaan omhoog.
B
Alleen de impulssterkte gaat omhoog
C
Alleen de impulsfrequentie gaat omhoog
D
Er is geen verandering

Slide 6 - Quiz

Einde Quiz

Slide 7 - Diapositive

Impulsoverdracht - synapsen

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Impulsoverdracht
Impulsoverdracht

Slide 10 - Diapositive

Overdracht volgende zenuwcel
  1. Door impuls in synaps gaan blaasjes met neurotransmitter naar het celmembraan 
  2. Neurotransmitters komt vrij in de synaptische spleet
  3. Neurotransmitters binden aan receptoren op het membraan van de volgende zenuwcel
  4. Na+ kanalen openen en Na+ ionen stromen doelwitcel in (= begin impuls)

Slide 11 - Diapositive

Wat is waar over synapsen
A
Een synaps is een soort zenuwcel
B
Een synaps zorgt voor eenrichtingsverkeer van impulsen
C
Alleen motorische zenuwcellen hebben synapsen
D
Een synaps is alleen betrokken bij reflexen

Slide 12 - Quiz

Wat gebeurt er wanneer neurotransmitters binden aan een volgende (zenuw)cel.
A
Na+ poorten gaan over en natrium stroomt de cel in.
B
Na+ poorten gaan over en natrium stroomt de cel uit
C
K+ stroomt de cel in waardoor de cel positief
D
de neurotransmitters gaan de volgende cel in waarvoor de cel positief wordt.

Slide 13 - Quiz

Hoeveel synapsen zie je in de afbeelding?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 14 - Quiz

Heb je het lesdoel behaald?
Je kunt beschrijven hoe impulsoverdracht plaatsvindt
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Sondage